

De Deense band The Wars laat ik aan me voorbijgaan, die spelen me iets te vroeg op deze zondag en bovendien geloof ik hun Interpol imitatie wel. Ook vroeg, in ieder geval voor de band, moet het Britse kwartet Ulterior aan de bak. Het is vier uur in de middag, buiten schijnt de zon, terrasjes zijn gevuld, en in een niet erg vol Tivoli met tegenover zich een afwachtend, amper bekend met de band zijnde publiek, moet Ulterior op een voor hen niet ideaal tijdstip proberen om hun donkere, smerige, zwart leren jack rock tot leven brengen. De mede maar vooral door The Sisters Of Mercy beïnvloedde sound – ze fungeerden niet toevallig als voorprogramma tijdens een SOM tournee – moet een belangrijke reden zijn geweest om Ulterior vandaag deel uit te laten maken van Classic Sunday. Ik leerde de band kennen toen ze nog een kruising waren tussen Suicide en The Jesus And Mary Chain, luister hun eerste trits singles er maar op na, doch met debuutalbum “Wild in wildlife” is de koers verlegd naar zoals gezegd TSOM, raakvlakken vertonend met Black Rebel Motorcycle Club en Billy Idol. “Too early for you tramps?” vraagt zanger Paul McGregor spottend wanneer het nog onwennige publiek stil blijft na afloop van een nummer. “We’re a good band”, verklaart Paul later, blikjes bier uitdelend aan een drietal mensen dat enige vorm van publieksparticipatie vertoont. Maar wanneer de ontvangers de blikjes aannemen, krijgen ze daar een sarcastische toevoeging bij: “You have no morals!”


Als je de ‘hedendaagse’ bands The Wars en Ulterior even buiten beschouwing laat, zou de line-up van deze Classic Sunday met bands als Killing Joke, Nitzer Ebb en The Neon Judgement kunnen doorgaan voor een miniversie van Sinner’s Day. TNJ opende nota bene de allereerste editie van genoemd festival (in 2009), iets wat ze trouwens ook deden op Pukkelpop, in 1985! De twee Belgen, niet te verwarren met de gelijknamige new wave band, te weten Dirk Da Davo en TB Frank (resp. Dirk Timmermans en Frank Vloeberghs voor hun moeders), lijken het ‘kaal en dik geworden’ syndroom, dat bands van hun leeftijd wel vaker overkomt, te zijn ontlopen. Ergens eind jaren tachtig zag ik ze voor het eerst, in dancing Stoba te Echt, een van de weinige Limburgse uitgaansgelegenheden waar je terecht kon voor alternatieve muziek. Wat me vooral van dat optreden is bijgebleven zijn de twee ‘danseressen’ die geen enkele muzikale functie hadden en puur waren ingehuurd (?) om met sexy, ongenaakbare blikken rond Dirk en Frank heen te kronkelen, tegen ze aan te rijden en andere suggestieve lichaamsbewegingen te maken, de fantasie van menige mannelijke toeschouwer op hol doen slaand. “Horny as hell”, zo heette een album van de band dat rond deze periode uitkwam, en dat werd die avond op onvergetelijke wijze gevisualiseerd. Een kleine kwart eeuw later moeten we het helaas zonder de dames doen, maar dat mag de pret niet drukken. Het duo gaat terug in de tijd door rijkelijk te plukken uit debuutalbum “1981-1984” (feitelijk een compilatie), wat neerkomt op circa drie kwartier aan new wave electropop zoals het lekkere “Fashion party” en “Factory walk”. Tussen de nummers door gemaakte, soms grappig bedoelde opmerkingen komen niet helemaal aan, en enkele songs moeten het afleggen tegen de aandachtsspanne, maar over het algemeen weet het duo hun neon rechtsspraak in hun voordeel te beslechten.


Waar andere bands uit financiële overwegingen, misplaatste nostalgie of louter terend op het verleden zich weer in het zadel hebben gehesen, vormt het Killing Joke het levende bewijs dat je na een dikke dertig jaar nog steeds relevant kan zijn, vooral dankzij een gedeelde liefde voor elkaar, de band en de muziek. Youth verdient een goede boterham als producer, maakte samen met Paul McCartney een album (als The Fireman), en Coleman is een succesvolle componist (en dirigent) van klassieke muziek. Oftewel: er zijn geen geldelijke of zakelijke motieven om Killing Joke in stand te houden, alleen muzikale en vriendschappelijke, en dat is iets wat de band weet uit te stralen.


Toch is er een verrassing, voor mij een onverwachte, en dat geldt voor de bezetting. Achter de drumkit zit namelijk niet Paul Ferguson maar een kaal heerschap die ik niet ken. Ik heb geen idee of de afwezigheid van Paul van tijdelijke dan wel permanent aard is – de Killing Joke website geeft geen informatie op dat punt – maar diens vervanger kwijt zich met verve van zijn taak. Hij ramt erop los alsof er heipalen worden ingeslagen, en zijn fanatieke gebeuk valt ook Geordie op, die met een lachje oogcontact zoekt met Youth en hem met een hoofdknik wenkt in de richting van de drummer: “Moet je hem nou zien meppen!” Jaz Coleman, in zijn bekende overall en met beschilderd gezicht, is de vocale en visuele aanjager, Geordie trekt kalm zijn unieke muur van geluid op, Youth zorgt voor een post-punk groovy fundament, dichtgesmeerd met de dreigende keyboardtapijten die live bandlid Reza Udhin voor zijn rekening neemt. Oud (o.a. “Love like blood”, “Asteroid”), ouder (“The wait”, “War dance”, “Madness”) en nieuw (“Depthcharge”, “European super state”, “This world hell”, allen van het in 2010 verschenen album “Absolute dissent”) wisselen elkaar af, totdat toegift “Pandemonium” een krachtig einde maakt aan niet alleen dit concert, maar ook aan een geslaagde editie van Classic Sunday.
Meer foto’s hier!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten