vrijdag 8 februari 2013

Grauzone - Amsterdam : Melkweg : vrijdag 01 februari 2013

Het weer is grijs en druilerig, dus de allereerste editie van het Grauzone festival had vandaag geen betere naam kunnen hebben. Maar dat is gewoon toeval en geen opzet, want de naam zal de beoogde doelgroep eerder doen denken aan de gelijknamige Zwitserse band uit begin jaren tachtig die vooral bekend werd dankzij hun ene hitje “Eisbär”. Dat was tijdens de hoogtijdagen van new wave, en het is dan ook die muzikale periode die het festival in het grijze zonnetje wil zetten. Overigens niet alleen de new wave van weleer, vanavond vertegenwoordigd door onder andere Echo & The Bunnymen, Chameleons Vox (voorheen The Chameleons) en A Certain Ratio maar ook hedendaagse bands die de sound van toen in meer of mindere mate in hun muziek hebben verwerkt. Behalve muziek is er ook aandacht voor cinema en kunst maar het gros van het massaal naar de Melkweg gekomen publiek is hier overduidelijk voor de bands van nu en vooral toen. De gemiddelde leeftijd is veertig plus en de overheersende kleur is zwart (en grijs, gelet op de haren: Grauzone!), precies zoals ik had verwacht. (Ex)-punks, (ex)-gothics en (ex)-new wavers bepalen het beeld, en een speciale vermelding verdient de lange jongeman die me onmiddellijk doet denken aan Tedje & De Flikkers. Chapeau, of beter gezegd: zwartleren pet! 

Het spits wordt afgebeten door Ulterior, een kwartet uit Londen dat sinds 2006 aan de weg timmert. Tot dusverre heb ik redelijk trouw hun releases aangeschaft. Aanvankelijk vooral beïnvloed door en klinkend als Suicide in botsing met The Jesus And Mary Chain, zoals te horen op de singlesverzamelaar “Kempers heads” (2009) en daarna meer opgeschoven in de richting van The Sisters Of Mercy en Black Rebel Motorcycle Club. Hun tweede album “The bleach room” is nog maar een maand oud maar daar ken ik nog niets van. In 2011 zag ik de band voor het eerst op het Summer Darkness festival in Utrecht waar ze zich niet uit het veld lieten slaan door het vroege tijdstip (4 uur ’s middags) en een handvol aanwezigen. Sterker nog: ze hingen vol overtuiging de stoere, coole rockers uit, en met name zanger Paul McGregor – een oud profvoetballer! – ging daarbij clichématige poses niet uit de weg. Terwijl de rest van de band niet veranderd lijkt, heeft Paul een metamorfose ondergaan: van rocker met lang gelokt haar in zwart leren jack in 2011 naar een soort van militante hooligan met opgeschoren kapsel en zonnebril anno 2013. Toch net iets stoerder dan voorheen en het past bij de intense noise post-punk die vanavond in de combi Suicide-Mary Chain-Sisters precies op zijn plek valt. Waar ze op eerste album “Wild in wildlife” en in Utrecht destijds soms de neiging hadden tot over-the-top, pompeuze tendensen, lijken ze nu de juiste vorm te hebben gevonden, een uitgebalanceerde mix van kracht, opwinding, gevaar en duisternis zoals dat bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in “Sex war sex cars sex”. Jammer dat ze als eerste band in de oude zaal staan, nog voordat de drukte op gang is gekomen, want dit had meer publiek verdiend. 

De eerste ‘oudjes’ van het festival staan in de nieuwe, grote zaal van de Melkweg en zij luisteren naar de naam A Certain Ratio. Het Manchester kwintet, waarin nog drie originele leden, reken ik op basis van hun output tussen ’79-’81 tot een van mijn favoriete post-punk bands. Hun ooit door iemand als “Joy Division gone funky” omschreven sound, vereeuwigd in klassieker (dat zijn mijn woorden) “Flight”, roep ik nog regelmatig op via iPod en YouTube. Vroeger, in de oorspronkelijke Grauzone, via plaat en audiocassette uiteraard… Mijn dank gaat uit naar de band omdat “Flight” wordt gespeeld, weliswaar in zijn huidige vorm meer gestroomlijnd en minder spannend dan dertig jaar geleden, maar toch. Uit dezelfde periode komt ook “Forced laugh” voorbij, en daarin klinkt het dissonante trompetje van Martin Moscrop als vanouds. Dat (achtergrond)zangeres Denise Johnson hier de vocalen voor haar rekening neemt, is dan wel weer even wennen. Omdat de band na ’81 niet is blijven stilstaan en de experimentele randjes er daarna wel vanaf waren, krijgen we ook ‘post post-punk’ ACR te horen zoals bijvoorbeeld de funkpop van “Good together” (1989). Maar ja, toen was ik ze allang kwijt. Het optreden is bij vlagen sfeervol, maar er zijn ook momenten waarbij de aandacht verslapt, omdat we dan niet langer in post-punk sferen verkeren en niet heel erg het verschil makende funkjazzpopsoul krijgen voorgeschoteld. Misschien een ideetje voor de heren ACR om aan te haken bij de trend om albums van weleer integraal te spelen – en dan liefst “The graveyard & the ballroom” met originele zanger Simon Topping en gitarist Peter Terrell als het even kan. Ach ja, wishful thinking…!

Via een nauwe trap waar het af en toe geen doorkomen aan is – en wat ik dan absoluut niet begrijp is waarom sommige mensen uitgerekend bij zo’n drukte op de trap blijven staan of erger nog: gaan zitten – kom ik terecht bij een filmzaaltje waar een vertoning plaatsvindt van de film “Autoluminescent”. De documentaire over het leven en de bands van de in 2009 overleden Rowland S. Howard verscheen al in 2011, maar beleeft vanavond pas zijn Europese première. Aangezien de film diverse optredens overlapt, kijk ik het niet van begin tot einde, en bovendien staat de DVD-release op mijn bestellijstje. Ik val wel precies met mijn neus in de boter want mijn entree in het zaaltje valt samen met de voor mij meest interessante periode van Howard die in de documentaire aan bod komt: als gitarist van The Birthday Party. Live-opnames uit die tijd spatten van het doek af, zelfs al zijn het vaak maar korte fragmenten. Alleen al voor die beelden raad ik “Autoluminescent” van harte aan. 

Terug naar de kleine zaal waar het Britse trio Zounds een poging mag doen om oude tijden te doen herleven. Mijn tijden zijn dat in ieder geval niet want ik heb nooit iets gehad met deze band. Ze mogen dan als anarcho-punkband hebben schoolgemaakt inclusief connecties met (het veel interessantere) Crass, maar ik vind het meer pubrock dan punk. Zanger / gitarist Steve Lake kondigt de band aan met “Hello, i’m Julian Cope and we’re The Teardrop Explodes”, en na elk nummer wens ik des te meer dat hij geen grap had gemaakt. Steve lijkt me iemand die nog steeds in zijn idealen gelooft en maatschappijkritisch is – zo wordt “Dirty squatters” opgedragen aan de benadeelden van een nieuwe Britse anti-kraak wet – maar een meer kritische blik naar het eigen, niet bepaald boven de middelmaat uitstekende songmateriaal was me eerlijk gezegd liever geweest.

Het optreden van Chameleons Vox gaat met twintig minuten vertraging van start – waarom eigenlijk? – terwijl op het aangekondigde tijdstip alles al in gereedheid staat. Hoe dan ook, Chameleons Vox mag zich verheugen op een gevulde zaal met verwachtingsvol publiek. Ofschoon de ondergewaardeerde band nooit hits heeft gehad, roept elk gespeeld nummer een blijk van herkenning op. Van singles heeft de band het niet moeten hebben, wel van de albums, en daar kan rijkelijk uit worden geput omdat de atmosferische nummers, gekarakteriseerd door het heldere, in post-punk echo gedrenkte gitaargeluid en de krachtige, luide stem van Mark Burgess, nauwelijks in kwaliteit voor elkaar onder doen. Er valt geen nieuw materiaal te promoten en de setlist concentreert zich derhalve op de platen “Script of the bridge”, “What does anything mean. Basically” en “Strange times”, de overzichtelijke periode ’83-’86 bestrijkend. De band gaat niet voor de snelle hap, want er wordt regelmatig de tijd genomen met lang uitgesponnen liedjes zoals “Soul in isolation”, “Second skin”, “Caution” en “A person isn’t safe anywhere these days”. “Monkeyland” levert een meezingmoment op (“It’s just a trick of the light!”) en al met al toont Chameleons Vox zich een prima keuze voor dit festival. 

Grauzone zit er voor mij bijna op, ondanks dat het nog tot in de late uurtjes doorgaat met DJ’s die vanaf 01.00 u de oudere jongeren in beweging gaan proberen te krijgen. Echo & The Bunnymen laat ik ditmaal aan me voorbijgaan want bijna precies een jaar geleden nog gezien in Paradiso toen ze vrijwel integraal “Crocodiles” en “Heaven up here” achterelkaar speelden. En beter dan dat gaat het vanavond niet worden, denk ik zo. Het Deense Iceage had ik graag meegepikt maar dan zou ik eerst dik twee uur moeten wachten en bovendien staan ze voor volgende maand (in Eindhoven) op mijn programma. De rest van de line-up kan me niet boeien en de enige band ik die voor mijn vertrek nog de revue laat passeren is het Duitse Fehlfarben. Het begin jaren tachtig tot de Neue Deutsche Welle gerekende sextet staat vooral bekend om hun vrolijke, disco-achtige hitje “Ein Jahr (es geht voran)” dat echter niet exemplarisch is voor hun sound. Verder dan hun debuutalbum “Monarchie und Alltag” (1980) ben ik eigenlijk nooit gekomen, en zelfs die heb ik maar weinig gedraaid. Dat ik het niet helemaal kan uitkijken, vind ik dan ook geen probleem. Het optreden heeft zijn pieken en dalen. Sommige songs zoals “Im Sommer” (van “Glücksmaschinen” uit 2010) kunnen me matig boeien, terwijl de pit én de dansbaarheid van “Politdisko” meteen de aandacht trekt en dat tot het einde toe probleemloos weet vol te houden. Ik verlaat daarna Grauzone met een tevreden gevoel, en dat sentiment zal gezien de grote publieke opkomst vast ook bij de organisatoren leven. Een vervolg lijkt me dan ook voor de hand liggend.

Meer foto’s hier!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten