woensdag 22 mei 2013

Maart 2013

CD’s

SPECK MOUNTAIN – Badwater

Speck Mountain - Badwater photo a_zps18519415.jpgDit in januari jl. verschenen album is al de derde plaat van het Amerikaanse kwartet Speck Mountain maar ik ben pas sinds kort met ze bekend. Ik weet niet of de groepsnaam refereert aan een echte plek – idem voor wat betreft de albumtitel – maar als dat zo is, dan lijkt het me een heerlijke plek om te vertoeven. De plaat voelt namelijk aan als een warm relaxerend bad of een aangename droom die als een zachte beschermende deken over je heen ligt. Wat deze plaat zulke gevoelens laat oproepen is vooral te danken aan de twee kernleden: de zuchtende soul van zangeres Marie-Claire Balabarian en de prettig dwarrelende, intuïtieve gitaarklanken van Karl Briedrick die je vanaf het lome beginnummer “Caught up” in hun ‘badwater’ laten meedrijven. Speck Mountain herbergt elementen van Mazzy Star, zijdezachte psychedelica, intieme countryrock en glorieuze melancholie. De liedjes zitten allemaal op één lijn, onderlinge verschillen zijn subtiel doch merkbaar en de sfeer die ze oproepen is onbetaalbaar. Prachtplaat!    

POPSTRANGERS – Antipodes
Lekker gevoel vind ik dat, om ineens zo boem paf met een band geconfronteerd te worden die ik niet zag of hoorde aankomen, en bij wijze van eerste kennismaking mij meteen met een volwaardige CD om de oren slaat die niet valt te negeren. Popstrangers is een jong trio uit Auckland, Nieuw-Zeeland dat al een paar jaartjes aan de weg timmert en nu met “Antipodes” de spijker op zijn kop slaat. Opener “Jane” is een opmerkelijke mix van psychedelische pop, shoegaze en new wave, en net als veel andere liedjes op de plaat, “Full fat” met name, speelt het met de verwachtingen van de luisteraar. Spannend en met onverwachte wendingen zonder (te) bedacht over te komen. De naam van de band is niet zomaar gekozen: een beetje ‘strange’ maar wel lekker(e pop). Het is een gevarieerde plaat waarop de band met succes in diverse stijlen grossiert die samen toch een coherent geheel vormen. “Heaven” heeft de air van Tame Impala, “What else could they do” versmelt grunge, noise en pop en “Witches hand” is Amerikaanse indierock. “Antipodes” is een zelfverzekerd debuut van een band waar we hopelijk nog veel (meer) van gaan horen.

GRAMME – Fascination
Het is alweer meer dan tien jaar geleden dat de punk-funk revival van start ging met bands als Radio 4, The Rapture en LCD Soundsystem. Het Britse kwartet Gramme was er al eerder bij met een in 1999 uitgebrachte EP (“Pre-release”) maar in alle eerlijkheid moet ik zeggen zowel band als plaat destijds te hebben gemist. In kleine kring werden ze nog wel opgepikt maar kort daarna verdween Gramme uit beeld om pas in 2011 weer iets van zich te laten horen. Een jaar later brachten ze drie EP’s uit waarvan diverse nummers het begin 2013 verschenen debuutalbum “Fascination” hebben gehaald. Hopelijk verdwijnen ze binnenkort niet weer een decennium even onbekend als onbemind in obscuriteit, want “Fascination” verdient het om te worden gehoord, ook al waren ze eerst te vroeg en nu ‘te laat’. Punk-funk mag dan niet meer echt ‘fashionable’ zijn, het doet niks af aan de dansopwekkende kwaliteit van wat “Fascination” te bieden heeft. Dit is punkfunkdisco van de bovenste plank waar de jaren 80 vanaf druipen: Tom Tom Club, Indeep (“Last night a DJ saved my life”), Chic, de ‘funk noir’ van A Certain Ratio en een indachtig de titel (“Cabvolt 38”) een tegen Cabaret Voltaire schurkende track. “Too high”, “I feel the moment” en de titeltrack vragen om een dansvloer om je heerlijk op uit te leven.

PALMA VIOLETS – 180
‘Best new band in Britain’ (of woorden van gelijke strekking), aldus NME, en debuutalbum “180” moet daar een bewijs van zijn. Ach ja, genoemd weekblad roept wel vaker van dit soort dingen dus ik weet zulke uitspraken inmiddels op hun juiste waarde te schatten. Niet dat ik de vier begintwintigers de kampioenstitel misgun, maar zelfs oud-advocaat Bram Moszkowicz had met deze bewijslast niet overtuigend kunnen aantonen dat de charmant rommelige garagerock inclusief aftands sixties orgeltje van PV – als een vrolijke dronkenlap zwalkend van Black Lips naar aanverwante garagehouders – de band tot de beste van Engeland maakt. Zoals ik elders op dit weblog al vermoedde – en daarin ook mijn voorlopig gelijk kreeg – komen PV het beste tot hun recht op de bühne. “180” laat wel horen dat PV ofschoon niet de beste of de origineelste wel een van de meest leuke Britse bandjes van het moment is. Met “Best of friends” is het namelijk lekker mee blèren, en ook liedjes als “Rattesnake highway”, “Tom the drum” en “Step up for the cool cats” geven je het gevoel op een bierdoorweekt feestje te zijn beland waar de band in een hoek van de huiskamer voor de bijpassende soundtrack zorgdraagt. Vergeet dus die overtrokken beweringen, en zie PV gewoon voor wat ze zijn: een leuk, jong, fris garagerockbandje.  

ULTRAÍSTA – Ultraísta
Producer Nigel Godrich staat ook wel bekend als het zesde lid van Radiohead maar met Ultraísta heeft hij nu zijn eigen band, met inbreng van zangeres Laura Bettinson en collega-producer / drummer Joey Waronker. Het heeft geresulteerd in een evenwichtige plaat vol sfeervolle elektronische pop met daarin elementen verwerkt van zowel Krautrock als triphop. En ja, het heeft, wellicht bijna onvermijdelijk, ook enkele Radiohead- en Thom Yorke solo-achtige trekjes maar die gaan op in het klanktapijt als geheel in plaats van een (te) overheersende kleur aan te nemen. Op een totaal van tien liedjes is niet alles even boeiend maar een dikke voldoende sleept Ultraísta toch zeker in de wacht, mede dankzij de openingssalvo’s “Bad insect” en “Gold dayzz”, het rustgevende “Party line” en de fraaie uitsmijter “Washed out”. Met “Ultraísta” toont Godrich zodoende overtuigend aan dat hij niet alleen talent heeft als producer maar ook als liedjesmaker.

SYD ARTHUR – On and on
De naam van de band wekt de indruk met een soloartiest van doen te hebben, maar Syd Arthur is een kwartet uit Canterbury. Hun nom-de-plume kwam op dezelfde wijze tot stand als Pink Floyd: plak twee voornamen achter elkaar en voilà! In dit geval gaat het om Syd (Barrett) en Arthur, de titel van een Kinks album uit 1969. Maar als Arthur Lee van Love zou zijn bedoeld, had ik er ook de logica van ingezien. Het komt immers allemaal neer op eind jaren zestig, tevens de tijd dat bands als Caravan, The Soft Machine en Gong hun debuutalbums uitbrachten. “On and on” past qua sound en sfeer in de genoemde tijdspanne, een prettig samengaan van folk, psychedelica en progressieve rock die het best tot uiting komt in songs als openingsnummer “First difference”, “Edge of the earth”, het heerlijk wiegende, jazzachtige “Dorothy” en “Night shaped light” waar beelden bij passen van een zonsopgang op een mooie lentedag. De liedjes vallen op door een verfijnd, warm en pastoraal karakter. Zanger Liam Magill heeft een stem met karakter, er wordt gebruikt gemaakt van maatsoorten uit jazz, en violist en mandolinespeler Raven Bush (een neef van Kate) zorgt op smaakvolle manier voor de folk-accenten. Dat Syd Arthur nog maar een tijdlang ‘on and on’ mag gaan.  

THE HOLYDRUG COUPLE – Noctuary
“Wat Tame Impala kan, dat kan ik ook!” moet Ives Sepúlveda hebben gedacht, de helft van het Chileense duo The Holydrug Couple, en degene die zo’n beetje de hele plaat schreef en (thuis) inspeelde terwijl collega Manuel Parra op acht van de tien nummers achter de drumkit mocht plaatsnemen. “Noctuary” is namelijk een album die van begin tot eind de sfeer en sound ademt van de succesvolle neopsychedelische band uit Australië. Het enige dat nog lijkt te ontbreken is de zang van TI frontman Kevin Parker. Ives weet goed de ambiance te vangen van zijn grote voorbeeld zoals in hoogtepunten “Counting sailboats” en het bijna 8 minuten durende “Out of sight”. Prima voor wie houdt van ‘spacey’, nevelige en dromerige psychedelica maar op den duur gaat “Noctuary” teveel op dezelfde manier door en ga je verlangen naar iets snels en smerigs. Ook is Ives (nog) niet bedreven in het schrijven van nummers met een heuse kop-en-staart, liefst meezingbaar (Ives is helaas amper te verstaan) en met singlepotentie. Oftewel: een “Solitude is bliss”, om Tame Impala maar weer aan te halen, zal je hier niet aantreffen. Hopelijk lukt dat THC met een volgende plaat wél.

PISSED JEANS – Honeys
“Honeys” is het vierde album van het sinds 2004 actieve kwartet uit Allentown, Pennsylvania, en het derde op label Sub Pop. Net als labelcollega’s METZ zijn ze schatplichtig aan punk- en noisebands uit de jaren tachtig. Dat uit zich al meteen in openingstrack “Bathroom laughter” waar de invloed van The Jesus Lizard en diens voorloper Scratch Acid zich doet gelden. Het daaropvolgende logge, door dikke stront wadende “Chain worker” roept herinneringen op Swans en in mindere mate Butthole Surfers, terwijl elders de geest rondwaart van Black Flag en/of Rollins Band (“Vain in costume”, “Cathouse”). Het feit dat de stem van zanger / schreeuwer Matt Korvette doet denken aan een kruising tussen David Yow en Henry Rollins draagt alleen maar bij aan het ‘dit doet denken aan’ gevoel. Gelukkig weet ook Pissed Jeans, net als het eerder genoemde METZ, om met de erfenis van al die bands uit vroeger dagen zodanig om te gaan dat ze als waardige opvolgers mogen worden beschouwd.  

HOOKWORMS – Pearl mystic
Ze komen uit Leeds, ze zijn met zijn vijven en hun namen willen ze niet prijsgeven, slechts hun initialen. Wat de luisteraar wel wordt toevertrouwd, want dat is af te horen aan de muziek, is waarmee deze wormen zich voeden. Dat bleek al uit hun twee eerdere releases – een titelloze EP en een split single met Kogumaza – die aan de haal gingen met wat bands uit heden (Wooden Shjips) en verleden (Spacemen 3, Loop) op plaat vastlegden. Zo opent “Pearl mystic” met “Away / towards” dat 9 minuten lang de ‘dronerock’ principes van twee laatstgenoemden verkent. “Form and function” gaat voor de form en functie van Wooden Shjips en ook “Since we had changed” zweeft door het Spacemen 3 territorium met Spiritualized als navigator. De drie met Romeinse cijfers aangeduide stukken (“I”, “II”, “III”) zijn relatief korte, ambient-achtige soundscapes. De met veel echo overladen zang is schril en schreeuwerig, en het minst aantrekkelijke element van Hookworms. “Pearl mystic” heeft zijn momenten maar wil als geheel maar moeilijk beklijven.      

WILD BELLE – Isles
Wild Belle bestaat uit zus Natalie en broer Elliot Bergman die met “Isles” hun debuutalbum afleveren. Zelden wist de naam van een band zo slecht de lading te dekken als hier want de liedjes van dit duo zijn wild noch ‘belle’ (mooi dus). Het is vrijwel overal lome reggae wat de klok slaat, zonder op te vallen of te prikkelen, evenmin wanneer de band kortstondig uit een ander vaatje tapt zoals op de bluespop van “Another girl” of het Calypso-achtige “Twisted”. “Isles” heeft vaak meer weg van een verzameling Doe Maar b-kantjes die hooguit enige waarde heeft als half waarneembare achtergrondmuziek terwijl je aan een Jamaicaans strandbarretje aan een cocktail zit te lurken. Maar om er echt voor te gaan zitten, daar is “Isles” de plaat niet voor. Single “Keep you” kan er nog mee door, de rest ben je alweer vergeten nog voordat het is afgelopen.

Met terugwerkende kracht

WE’VE GOT A…FUZZBOX…AND WE’RE GONNA USE IT!! – Bostin’ Steve Austin (splendiferous edition)

We've Got photo b_zpscc995548.jpgMijn eerste kennismaking met WGAFAWGUI was een item in een Vlaams tv-muziekprogramma gepresenteerd door Bart Peeters, medio jaren tachtig. Het interview met en het playbackoptreden (“She” & “XX Sex”) door de vier kleurrijke meiden uit Birmingham – drie tieners en een 21-jarige – maakten behoorlijk wat indruk op ondergetekende. Een paar weken later was ik het trotse bezit van hun debuut 7” EP waar twee genoemde nummers op te vinden zijn. Die single behoort tot het meest waardevolle bonusmateriaal op de heruitgave van hun debuutalbum. Een aantal remixen had nooit het daglicht mogen zien – constateert ook oud-drummer Tina terecht in de ‘liner notes’ – en een kwartier durende nep radio-uitzending (“Radio Fuzzbox”) met gekke stemmetjes en melige humor zal alleen de hardcore fan aanspreken. Dan is er altijd nog het album zelf, briljant noch klassieker maar wel onderhoudend, lekker kort (een half uur) en grotendeels instant aanstekelijk en muzikaal even primitief als effectief zoals in single “Love is the slug”, “Console me”, “Rules and regulations” en het eerder genoemde tweetal liedjes, waarin de alom aanwezige fuzzbox voor een heerlijk ronkende basis zorgt. Helaas mocht gitarist Jo Dunne deze heruitgave niet meer meemaken want zij overleed vorig jaar op pas 43-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker. Dat maakt deze plaat tot een passend eerbetoon.

Singles

BLAENAVON – Into the night

Blaenavon photo c_zps8cc09c54.jpgBlaenavon is een jong trio uit Hampshire en “Into the night” is hun eerste worp, zogezegd. Hun eerste single is een veelbelovende kennismaking met de band, en het is altijd een genoegen wanneer dat zowel uit de A- als B-kant (“Denim patches”) blijkt. De zanger zit ergens tussen zijn collega’s van Bombay Bicycle Club en The Maccabees in, de muziek heeft er raakvlakken mee, als ook met Wild Beasts. Hopelijk weten ze dit niveau te behouden, want dan lonkt een mooie toekomst voor ze!

THE FAMILY RAIN – Trust me, I’m a genius
Meer dan twee minuten een kwart hebben de drie gebroeders Tim, Ollie en Will Walter (uit Bath) niet nodig om met hun eerste single een vliegende start te maken. “Trust me, I’m a genius” (goede titel!) biedt sixties / seventies zompige blues-rock met gekartelde rand, enigszins neigend naar The Black Keys, die naar een overtuigende climax toewerkt.  

LORELLE MEETS THE OBSOLETE – Ghost archives
Alternatieve muziek wordt zo goed als overal ter wereld gemaakt maar het blijft toch altijd opmerkelijk wanneer zich een band aandient uit een land waarvan je het niet zo snel verwacht of dat op dit gebied niet vaak van zich doet spreken. Neem bijvoorbeeld LMTO, een duo uit Guadalajara in Mexico, bestaande uit Lorena “Lorelle” Quintanilla and Alberto “The Obsolete” Gonzalez. Waar je clichématig en bevooroordeeld Mexico associeert met mariachi, opereert LMTO vanonder een psychedelische sombrero waar niet vrolijke trompetjes maar een hypnotiserende gitaar / orgel combinatie en de zuchtende zang van Lorelle de toon zetten. Even bedwelmend als mysterieus.

THE VACCINES – Bad mood
Misschien wel een van de smakelijkste nummers – want lekker uptempo, met de spirit van punk en ‘catchy’ als de beste popmuziek – van het tweede Vaccines album. Een plaat die ik eerlijk gezegd niet zo heel vaak heb gedraaid sinds de aanschaf maar “Bad mood” – die me uitgerekend in een tegenovergestelde gemoedstoestand brengt – werkt als een ‘wake up call’ die me weer naar het album doet grijpen.

EMPTY POOLS – Safety school
Hij is al een meer dan een half jaar oud, deze eerste fysieke release van Empty Pools, een kwartet uit Bristol, maar ik ben er zelf pas onlangs op gestuit. Een opvolger schijnt ook al uit te zijn, en aan een debuutalbum wordt momenteel gewerkt. Niet nieuw dus maar wel het vermelden waard want “Safety school” als ook B-kant “Absentees” laten een hechte, zelfverzekerde band horen. Muzikaal volwassen, met intelligent verworven gitaarlijntjes en innemende zang van Leah Pritchard. 

SWIM DEEP – The sea
Birmingham is ‘hot’, mocht het u ontgaan zijn, dankzij bands als Peace en Swim Deep. Eerstgenoemde hebben wat mij betreft de belofte al waargemaakt, Swim Deep is hard op weg. “The sea” is hun derde single die prettig in het gehoor ligt en mij in ieder geval doet denken aan The Charlatans in hun begindagen. En dat deugd, want toen was die band op hun best.   

PURSON – Leaning on a bear
Rosie Cunningham was ooit de kartrekker van dameskwartet Ipso Facto, een band die ze op haar 17e oprichtte en die al twee jaar later, na drie singles en een tournee als support act van The Last Shadow Puppets (2008), tot een einde kwam. We staan samen nog poserend op een foto, maar dit terzijde… Anno 2013 is Rosie terug in een make-over. Was ze in Ipso Facto nog een bleek meisje uit The Horrors familie, nu is ze een warmbloedige ‘gypsy woman’ die aan het hoofd staat van een verder uit louter bestaand gezelschap met een stevige hang naar de jaren 60 en (begin) 70, zoals zowel blijkt uit de visuele presentatie als de niet alleen op een beer maar ook op Curved Air, Jefferson Airplane en Deep Purple leunende muziek. Hoog tijd om weer eens samen met Rosie op de foto te gaan…!  

SEASFIRE – Falling
Net als het hieronder/boven genoemde Empty Pools is ook Seasfire een veelbelovend nieuw viertal afkomstig uit Bristol. “Falling” is hun debuutsingle en in tegenstelling tot de titel is het een nummer dat opstijgt, mooi en verstild. Seasfire hangt het minimalisme aan van James Blake en The XX en daar weet de band een eigen gezicht aan te geven. Met dit ‘seasfire’ (wapenstilstand) verstommen de schoten en schiet het tegelijkertijd in de roos.  

CHARLIE BOYER & THE VOYEURS – Things we be
Dit is de debuutsingle van een nieuwe band uit Londen, maar voor mij is Charlie Boyer geen onbekende. Jarenlang was hij zanger / gitarist van het art-punk / grillige new wave trio Electricity In Our Homes dat bij mijn weten nooit officieel zijn opheffing heeft aangekondigd maar tegelijkertijd niet meer actief lijkt te zijn. Jammer, want ik vond het een goede band. Of dat voor Charlies nieuwe muzikale avontuur – minder tegendraads dan EIOH, meer richting (Britse) ‘kunstacademierock’ circa ‘77/’78 ook gaat gelden, daar durf ik nog niet gelijk enthousiast ‘ja!’ op te zeggen.  

LULS – Swing low
Het Britse LULS (mét hoofdletters!) kon natuurlijk niet weten dat de naamkeuze voor hun band in Nederland enigszins op de lachspieren werkt maar ze zijn niet eerste en vast ook niet de laatste die ermee te maken krijgt. De beste remedie om de luisteraar niet in die lullige naam te laten blijven hangen, is een liedje schrijven dat meteen de aandacht trekt en alle bijzaken doet vergeten. “Swing low” staat in ieder geval fier rechtop, als een rock hymne waarmee LULS probeert de indierock fase alvast te skippen. Swing low mikt hoog derhalve, en ofschoon het mij niet echt raakt, is dit toch meer van het type ‘dikke lul’ dan een ‘zielig plassertje’.

TWO SUNSETS – Venetian skies
Te zeggen dat een band, in dit geval duo Sean Butler en Phil Bridges, uit Wirral afkomstig is, roept meteen een vergelijking op met die andere groep die daar vandaan komt: The Coral. Er zit daar blijkbaar iets in het water dat bands als Two Sunsets, maar ook de uit dezelfde contreien afkomstige groepen By The Sea en The Sundowners doet trekken naar het soort softe psychedelica zoals die eind jaren zestig voor het eerst van zich deed spreken. “Venetian skies” is een dromerig liedje, zwevend op een waas van psychedelische pop met een folk luchtje. Niet opwindend of echt opmerkelijk, wel kalmerend. 

THUMPERS – Dancing’s done
Duo uit Londen dat herrees uit de as van het nooit echt bekend geworden trio Pull Tiger Tail. (Eh… wie? Ik bedoel maar…) Ik heb van die band nog ergens een single liggen maar die heeft blijkbaar geen indruk gemaakt want er staat me verder niets van bij. Wat ik me over een paar jaar ga herinneren van “Dancing’s done”? Dat ik het wel een aardig, vrolijk electro-poprock liedje met stompende drums vond. Maar eerlijk gezegd denk ik het veel sneller dan dat al te gaan vergeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten