zondag 12 februari 2012

Howler - Amsterdam : Paradiso : vrijdag 10 februari 2012

Een klein jaar geleden stond ik in de bovenzaal van Paradiso in afwachting van het Nederlandse podiumdebuut van The Vaccines, de band die door de Britse pers, NME voorop natuurlijk, was gekroond tot de redders van de (indie) gitaarmuziek. Een kroon die overigens gedeeld werd met Viva Brother, toen nog Brother geheten, maar die naam mag inmiddels vergeten worden. Die band had wel de grootspraak maar niet de liedjes, en daar gaat het uiteindelijk om. Afijn, The Vaccines konden me die avond niet echt overtuigen. Een valse start die in de loop van 2011 meer dan werd goedgemaakt want The Vaccines loste de belofte in. 2012 moet het jaar van Howler worden, als we diezelfde pers moeten geloven. Is enige scepsis op zijn plaats? Staat Howler een carrièretraject te wachten à la The Vaccines of gaat het de kant op van Viva Brother? Het eerste, zo vermoed ik sterk, ik durf er zelfs een weddenschap op af te sluiten. Het amper een maand oude debuutalbum “America give up” is misschien dan geen klassieker maar wel verdomd smakelijk, fris en to the point. De invloeden druipen er van af maar het is de kunst om die naar je toe te trekken. En dat kunstje heeft kersverse twintiger Jordan Gatesmith, oprichter en songleverancier van Howler, goed onder de knie want de plaat mist zijn uitwerking niet. Dat de band het ook live weet te brengen, bewijzen ze vanavond in Amsterdam.

Het concert is niet uitverkocht, wat je op grond van alle loftuitingen misschien zou mogen verwachten. Tien minuten voor aanvangstijd loop ik moeiteloos naar voren tot ik bij het podium ben gekomen. Daar staan een stuk of vijf meisjes – hooguit een jaar of dertien – die giebelend in blijde opwinding wachten op de komst van de band. Even later treedt de wet in werking die bepaalt dat de in lengte langste toeschouwer vlak voor aanvang pal voor me gaat staan. Hij is niet alleen want vergezeld door eega en twee zoontjes, nog wat jonger dan de al genoemde meisjes. Ik hoor ze praten over The Strokes, terwijl ik een nieuwe positie inneem die voorkomt dat ik naar een rug sta te kijken. Pa waagt zich later aan een dansje, onder goedkeurend oog van vrouwlief. Afijn, Howler, voor jong en oud dus. Zelf zijn ze ook nog redelijk jong: allemaal rond de twintig jaar. Met dik tien minuten vertraging komen ze het trapje opgelopen dat leidt naar de bühne. Drummer Brent Mayes tikt af en weg zijn ze, scheurend over onverharde muzikale ‘backroads’.

De enige keer dat even gas wordt teruggenomen gebeurt met “Too much blood”, dat dezelfde bitterzoete smaak heeft als “Psychocandy”. “Beach sluts” begint relatief rustig, doch dat is slechts stilte voor de storm. Sowieso krijgt het songmateriaal in de live uitvoering extra ‘schwung’ mee bijvoorbeeld in “America”. Opgevoerde surfrock, The Strokes via garagepunk en de rammelrock van The Libertines: het zijn enkele dragende muren waar de liedjes van Howler op zijn gestut, maar die van een fris likje verf zijn voorzien. Behalve de liedjes is er ook de uitstraling. Howler ziet eruit als een jongensclub waar je lid van zou willen worden, altijd een goed teken. Niet eens retecool en minder uniform dan bijvoorbeeld The Strokes in hun begindagen, maar het totaalplaatje klopt. De slungelachtige Jordan, die behoorlijk wat wegheeft van acteur Jon Heder, bassist Jay Simonson met zijn ter kniehoogte grote scheur in zijn spijkerbroek, de ongeschoren toetsenist Max Petrek met zijn kekke petje, de haarlok van gitarist Ian Nygaard en de al genoemde Brent die het presteert om tijdens een nummer lekker nonchalant met één hand te drummen en met de ander een blikje bier aan zijn mond te zetten. Tot hilariteit van de rest natuurlijk.

Over de later op de avond spelende band I Break Horses laat Jordan weten dat hij in eerste instantie de naam verkeerd had verstaan: I Rape Horses. Want ja, ‘break’ en ‘rape’ klinken in het Engels nou eenmaal op elkaar, verontschuldigt hij zich. Het leidt tot een ‘running gag’ wanneer een toeschouwer het woord ‘rape’ te pas en te onpas laat vallen (lees: schreeuwt), en de band daar weer vervolgens op reageert. Howler speelt iets van een half uur, ongeveer net zo lang dus als “America give up” duurt. “I told you once” en de uiterst aanstekelijke single “Back of your neck” – waar vooral die meisjes op lijken te hebben gewacht, en wat dansen ze aandoenlijk – sluiten de boel af. Geen toegift. Het had best iets langer gemogen, maar eigenlijk was dit precies goed. Je moet publiek niet verzadigen, maar hongerig laten blijven. Doen verlangen naar meer. En dat doet Howler deze avond. Gelukkig staat onze volgende ontmoeting al vast, want ze zijn geboekt voor London Calling. Zeker weten doe ik het niet, maar het lijkt me hoogstwaarschijnlijk dat ze op Pukkelpop en Lowlands te zien zullen zijn. En Pinkpop, waarom ook niet? Ik zeg: ga vooral kijken. Want dit is tot nu toe het leukste gitaarbandje van 2012!

Meer foto’s hier!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten