woensdag 4 juli 2012

London Calling (dag 2) - Amsterdam : Paradiso : zaterdag 19 mei 2012

Na een drukke dag is me amper tien minuten rust gegund voordat ik alweer de deur achter me dichttrek om op weg te gaan naar Paradiso, ten behoeve van de twee avond van het London Calling festival. De eerste band, China Rats, heb ik dan al gemist, maar volgens het tijdschema geven ze rond 02.15 u een tweede optreden. Hopelijk ben ik dan al niet gaar… Gelukkig haal ik het nog wel om het concert van Willis Earl Beal mee te maken, al val ik er wel pas halverwege in. Dat is echter genoeg om de goede man – meer dan een microfoon en een oude bandrecorder heeft hij niet nodig – in ieder geval te bestempelen tot het meest eigenzinnige talent van dit festival. Hij zingt en schreeuwt op een tussen soul en gospelachtige hangende wijze, maar niet zoals gebruikelijk. Willis Earl gaat op een stoel staan, maakt heftige bewegingen en komt op zijn zachts gezegd excentriek over. De bandrecorder doet ondertussen zijn werk en voorziet de met onrust, smart en emotie vervulde stem van Willis Earl van een aparte ondergrond van soul, blues en lo-fi. Een beetje vreemd maar wel gekker. 

Aangenaam verrast word ik door Clock Opera. Ergens in mijn platencollectie moet zich een 7” single bevinden, misschien zelfs twee, die niet vaak uit de hoes is gekomen. Misschien wordt het tijd er op zoek naar te gaan, of anders het debuutalbum van Clock Opera een luisterbeurt te gunnen. “Ways to forget” heet die, maar de songs hebben niet de neiging snel te vervliegen. Er zitten constructieve elementen in van The Maccabees in hun huidige vorm – zoals in de sterke single “Belongings” – als ook Elbow en Radiohead. Met zorg gewoven, gelaagd, spannend en als zodanig uitgevoerd. Het moment om vroegtijdig naar de kleine zaal vertrekken in afwachting op de volgende band, weet de band zo met ieder nieuw nummer voor me uit te stellen. 

Wanneer je duo New Look bekijkt, denk je niet meteen dat zij (Sarah Ruba) en hij (Adam Pavao) behalve muzikale partners ook geliefden zijn. Sarah heeft de uitstraling en het figuur van een fotomodel – wat inderdaad haar beroep is geweest – terwijl Adam een typisch geval van een nerd is. Het feit dat hij een baret draagt in de stijl van André van Duin typetje meneer de Bock draagt niet bepaald bij om die beeldvorming weg te nemen. Sarah heeft iets ongenaakbaars over zich, bijna arrogant of verveeld, maar tussen de nummers door giebelt ze als een meisje. “I’m having so much fun!” zegt ze, waarop ik niet alleen denk “Ach, gut…” doch ook: “Me too”. Want New Look ontpopt zich als een frisse verrassing met hun delicate electropop, die vaak eenzelfde intimiteit en breekbaarheid heeft als The XX, maar dan voorzien van een subtiele, dansbare beat. Het mooiste voorbeeld daarvan is het sensuele “Nap on the bow”. De verleidelijke stem van Sarah op een canvas van elektronische pop met verfijnde house trekjes werkt als een koele bries op een zwoele zomeravond. “Buy our album, it’s really good!”, deelt Sarah aan het einde mee. En gelijk heeft ze. 

Optimisme is iets wat de Noren wel kunnen gebruiken na het vorig jaar door Anders Breivik veroorzaakte bloedbad en het rechtbankproces dat nu gaande is, waarin de gruwelijke gebeurtenissen opnieuw (moeten) worden opgerakeld. Team Me is een zeskoppig gezelschap uit Noorwegen dat door hun uitbundigheid en enthousiasme dat optimisme vormgeeft. De band komt op mij nog het meest over als Arcade Fire in een kauwgomballenfabriek. De contouren zijn ongeveer gelijk, maar de invulling is speelser, kleurrijker en meer popgericht. Als ik heel eerlijk ben, is het aanvankelijk niet mijn ‘cup of tea’, maar gaandeweg begint Team Me vat op me te krijgen, en wordt me duidelijk waar ze hun vele loftuitingen aan te danken hebben. 

Asa Taccone is een klein opdondertje met een groot muzikaal hart. Hij, de helft van Electric Guest, beweegt zich springerig en enthousiast over het podium, als een veulen dat eindelijk weer de weide in mag. Nog een positief, en bepaald niet onbelangrijk punt, is dat de charismatische Asa, naast de energie die hij in zijn natuurlijke performance stopt, een stem heeft die prettig in het gehoor ligt en gevoed lijkt door het veelvuldig luisteren naar soul. Dat Brian Burton alias Danger Mouse de productie van EG debuutalbum “Mondo” op zich nam, is niet zo verwonderlijk, want er zijn muzikale verbindingen te maken met diens Gnarls Barkley. Genoemd album komt ruimschots aan bod, zoals de lekker dansbare pop van opener “Under the gun”, het naar hiphop neigende “American daydream” en het afsluitende hoogtepunt “This head I hold”, een snoepje Motown soul/funk dat naar mijn smaak tot een van de leukste singles van het jaar behoort. Deze gast mag vaker op bezoek komen. 

Net zoals het misser was om Grimes een dag eerder niet in de grote maar kleine zaal te laten optreden, mogen er ook vraagtekens worden gezet om Porcelain Raft op een ‘prime time’-achtig moment niet in de boven- maar benedenzaal te programmeren. Wat ik van tevoren al had vermoed / gevreesd is dat Porcelain Raft in de intiemere kleine zaal veel beter tot zijn recht zou zijn gekomen dan in de grote, waar het publiek het jammer genoeg gelaten over zich laat heenkomen. Het publiek moet je nu iets uptempo, dynamisch voorschotelen, niet een iets te statische man met een gitaar achter een microfoon geflankeerd door een drummer die ‘gewoon’ zijn werk doet, muziek voortbrengend die weliswaar mooi dromerig en ietwat zweverig van karakter is maar nu toch wat doodslaat en tot een schoolvoorbeeld mag dienen van goede band op de verkeerde plek. Je ziet het publiek in toenemende mate hun telefoon checken, gesprekken voeren, de zaal verlaten of het tijdschema bekijken. Tja…

In de categorie ‘kort maar krachtige garagerock albums’ die tot dusverre dit jaar zijn verschenen, voert Hooded Fang in mijn optiek voorlopig nog steeds de ranglijst aan met hun tweede worp “Tosta mista”. Enige toelichting of zo u wil nuancering met betrekking tot de categorieomschrijving is wel op zijn plaats, want de term garagepop zou eveneens mogen, van het kaliber opbeurend, simpel en effectief. En meezingbaar, niet te vergeten. Ik ben zodoende benieuwd of Hooded Fang in staat is om me ook live te overtuigen. Het antwoord is ‘ja’. Album “Tosta mista”, de titelsong incluis, wordt vrijwel geheel gespeeld, terwijl op de achtergrond iets ondefinieerbaars op een wit doek wordt geprojecteerd. Het Canadese kwartet, met een gevatte drummer, aandoenlijke bassist, talentrijke liedjessmid en eh… een gitarist in de gelederen, mag tijdens de soundcheck al op mijn sympathie rekenen en die is na afloop van het concert, nog geen half uur lang, alleen maar toegenomen. Het enige wat er nog aan ontbreekt, is de aankoop van mijn zoveelste T-shirt…

Vocalist Frederick Macpherson wil weten wie zijn band Spector op het vorige London Calling festival allemaal heeft gezien. Er klinkt wat geschreeuw en gegil, doch zelf kom ik niet verder dan het halfslachtig omhoog steken van mijn vinger. Ja, ik heb ze toen gezien, en slecht was het niet, maar zoals ik het zelf toen verwoordde: “Spector levert geen spektakel op”. Fred heeft een vlotte, bepaald niet van humor gespeende babbel, ze hebben een aantal aardige songs tot hun beschikking, maar niets van het niveau dat zich kan meten met het werk van de producer naar wie ze zich vernoemd hebben. Spector lijkt me daarnaast typisch zo’n band die buiten Engeland geen potten zal breken, en zelfs binnen de eigen landsgrenzen na enige gemiddelde succesjes geruisloos van het toneel verdwijnt. 

Iets tussen The XX en een melancholische Billy Bragg in, met een vleugje laidback jazz, dan heb je ongeveer wel een idee van de sound van King Krule alias Archy Marshall. Sinds zijn eerste kortstondige incarnatie onder de naam Zoo Kid, heeft deze talentvolle tiener mijn interesse weten op te wekken. Die nam alleen maar toe met de release van de eind vorig jaar verschenen debuut EP, onder zijn nieuwe, huidige alias. Zijn opvallende, volwassen stem contrasteert met zijn jochie-achtige, roodharige voorkomen, zelfs nog jonger lijkend dan hij feitelijk is; maar met zijn fraaie, sfeervolle en minimalistische liedjes, even breekbaar als zelfverzekerd – die iets meer body krijgen dankzij drie al net zo jong ogende bandleden – weet hij zodanig te overtuigen dat leeftijd of uiterlijk, als ze er al toe deden, volkomen irrelevant worden. Heerlijk, die onthaastende, reflectieve aard van “The noose of Jah City” of het al net zo mooie “Portrait in black and blue”. Waar King Charles een dag eerder faalde, gaat King Krule er deze avond met de kroon vandoor. Dat het debuutalbum maar snel mag volgen. 

Hoeveel lawaai kun je met zijn tweetjes produceren? Een hele hoop, zo leert ons het duo DZ Deathrays. Het tweetal uit Brisbane trekt namelijk flink van leer met hun recht toe recht aan rock waar de vonken van afspatten. Op het grote podium staan de twee eigenlijk te ver van elkaar af, maar de energie is er niet minder om. Met een nog warm uit de oven zijnde debuutalbum op zak, beschikt de band over voldoende munitie om de zaal in te vuren. En dat doen ze dan ook. De intensiteit waarmee het gebracht wordt is het bewijs dat het duo er helemaal voor gaat. Binnen het kader waarin DZ Deathrays opereert, met alleen zang, een gitaar en een drumstel als werktuigen, lopen ze soms tegen de beperkingen in variatie aan. Dan moet je wel gaan knallen om dat enigszins te kunnen maskeren. Ooit begonnen als sfeer verhogende act die alcoholrijke feestjes van vrienden en bekenden opleukten, nu een ver buiten hun thuisland Australië toerende band die precies hetzelfde doet, maar dan in zalen en op festivals. Misschien dat ze ooit weer eindigen als fuifnummers op feesten en braderieën, met mooie herinneringen aan een internationale carrière, maar dan gaan ze vast weer zo tekeer als nu. Gewoon, omdat ze niet anders kunnen. 

Het is één uur geweest, ik heb inmiddels tien bands achter de kiezen, de volgepropte dag – een bruiloft – begint zich onderhand ook wat te wreken, dus als het tijd wordt voor The Big Sleep, dan denk ik in eerste instantie aan een welverdiende nachtrust. Maar The Big Sleep staat vanavond voor een trio uit New York waar ik in eerste instantie niet bepaald chocolade van kan maken, of beter uitgedrukt: het is niet mijn smaak in cacao. Maar het is slechts als een eerste, op goed geluk gekozen bonbon uit een gevarieerd assortiment waarvan de inhoud niet is omschreven, want bij nummer twee is er sprake van een andere, maar vooral smakelijke vulling. Indierock met noise en een groove, die zich laat optrekken als een muur waar tegen het goed leunen is, en die gaandeweg steeds beter wordt. En bovendien: me mijn slaap doet vergeten.

London Calling? Misschien had deze editie beter Canada Calling genoemd kunnen worden. Want In 2010 zag ik Japandroids (voor het eerst) op het Metropolis festival in Rotterdam. Ik stond erbij en keer ernaar, zo meen ik me te herinneren. Mijn eigen woorden van destijds maar weer eens opgezocht: “Slecht is het niet, de gitarist verdient punten vanwege zijn enthousiasme, maar wanneer zich opeens in mijn hoofd de spontane omschrijving aandient: ‘een mindere variant op Hüsker Dü’, gebeurt er weinig op het podium dat zich aan dat label kan onttrekken.” Mag ik daar deze keer ook weer van uitgaan? Natuurlijk mag dat, maar het is gelukkig niet (meer) van toepassing. Waarom de band me deze keer een stuk positiever stemt, zo vermoed ik, zal vast voor een deel te maken hebben met het op stapel staande nieuwe album “Celebration rock”. Een titel die vanavond van toepassing is op het energieke optreden waarbij een deel van het publiek zich niet onbetuigd laat. Jammer van de technische mankementen maar dat kun je moeilijk de band kwalijk nemen die hun nummers erdoorheen jast alsof er nog een bus moeten worden gehaald. Zelf heb ik geen haast, maar na Japandroids vind ik het wel welletjes. Nou ja, eerlijk gezegd glip ik toch even de bovenzaal in, om het tweede optreden van China Rats deze avond mee te pikken, maar op het podium is geen enkele activiteit meer te bespeuren. Die zijn dus waarschijnlijk al pleite, de stad in of liggen op één oor. Geeft niks, want ook zonder hun mag deze London Calling editie als geslaagd worden bestempeld. Tot over een half jaar dan maar weer…

Meer foto’s hier!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten