dinsdag 24 juli 2012

Pinkpop (dag 2) - Landgraaf : Megaland : zondag 27 mei 2012

De tweede dag van Pinkpop gaat feestelijk van start met het Franse gezelschap Babylon Circus, dat op het hoofdpodium volksmuziek, polka, punk en reggae combineert tot iets wat grofweg het midden houdt tussen Mano Negra en Gogol Bordello. Vrolijkheid troef, ook al heeft het voor mij hoofdzakelijk de functie van achtergrondmuziek, bijpratend met bekenden die ik tegenkom achter de kassa of achter de bar, daarmee een bijdrage leverend voor hun vereniging. Ofschoon iets drukker dan een dag eerder – 43.000 tegenover 37.000 bezoekers, zo horen we later – voelt het ook vandaag weer vrij relaxed aan. Over het weer valt evenmin wat te klagen, al zorgt het wel met het oplopen van de temperatuur voor een hoop volk bij de WML kramen, die gratis bekertjes water uitdelen. En dan te bedenken dat een aantal jaren geleden je daar nog bonnen voor moest lappen. Gratis bier op Megaland zal echter wel altijd een utopie blijven…

De dorst laat zich betaald dan wel gratis lessen, maar voor honger moet nog gewoon betaald worden. Jammer dus voor de Hungry Kids Of Hungary, maar die ietwat melige naam moet natuurlijk niet letterlijk worden genomen, al was het maar omdat ze uit Australië komen. Niettemin weten ze wel mijn honger te stillen naar opbeurende, ongecompliceerde – maar niet oppervlakkige – popmuziek die op momenten doet denken aan Vampire Weekend, soms aan Supergrass maar hoe dan ook prettig aanstekelijk van toon is. Een aangename verrassing, want ik kende de band nog niet, en zelfs hun naam deed geen belletje rinkelen, maar zoals gezegd is mijn honger even gestild. Maar ik heb wel trek gekregen in hun debuutalbum! 

Minder trek heb ik in Racoon, maar dat zal ze vast niets deren, aangezien ze zich in de loop der jaren hebben opgewerkt tot een van de succesvolste Nederlandse bands van de laatste jaren. 10.000 Racoon fans – het aantal dat in de grote zaal van de door hun uitverkochte Heineken Music Hall past – can’t be wrong, toch? Afijn, ik gun het ze wel, al was het maar vanwege hun bescheidener opstelling dan Kane, maar fan numero 10.001 zal ik nooit worden. Daar is het me allemaal toch iets te degelijk voor. De band heeft zich voor de gelegenheid omringd door blazers en strijkers, en met een cover van “Eleanor Rigby” en een stukje “Clint Eastwood” van Gorillaz hebben ze toch even mijn aandacht te pakken, zelfs al is dat in beginsel de verdienste van de originele auteurs.

Negen jaar geleden, op het Metropolis festival in Rotterdam, maakte ik voor het eerst kennis met Mastodon. Ik ben niet echt een ‘metalhead’ maar het optreden van de band sprak me wel erg aan. In ieder geval voldoende om een jaar later album “Leviathan” aan te schaffen, de conceptplaat rond Moby Dick. We zijn inmiddels drie albums verder en Mastodon is gepromoveerd tot Pinkpop, als een van de weinige vertegenwoordigers dit jaar uit de metal, hardrock en aanverwante roedel. “Metal voor mensen die niet van metal houden”, zo laat de Pinkpop info ons weten, wat dan wel een verklaring moet zijn voor hetgeen me al die jaren geleden op Metropolis overkwam. De naam van de band dekt de lading, en zeker twee van de vier leden hebben net zo’n “Quest for fire”-achtige (lees: prehistorisch) look als het dier waar ze zich naar vernoemd hebben. Stoere muziek door stoere mannen, bruut, log en harig. Een passende soundtrack voor plunderende Vikingen, elkaar de koppen inslaande holbewoners of een (mast)indo(n) die zich een biertje laat smaken. 

Eerst was er het gelauwerde Kyteman Hihop Orchestra, vervolgens Kytecrash en nu zijn we aanbeland bij Kyteman Orchestra, het laatste maar beslist niet hét laatste muzikale project van en rondom spil Colin Benders. Publiek en pers heeft Benders tot dusverre aan zijn zijde gehad, en zonder met deze formatie ‘hits’ te hebben gescoord of massaal te zijn omarmd, mag het orkest wel meteen zijn kunsten komen vertonen op het hoofdpodium. Een gevalletje van avontuurlijk programmeren of gewoon een miskleun? Mijn idee zou het niet zijn geweest om deze weliswaar gedurfde maar hier ook misplaatste act neer te zetten. Beetje zwaar op de hand ook, en dan lonkt al snel het luchtiger hofje waar het mini-reuzenrad zijn rondjes draait en de sangria uit een emmer wordt geschonken. 

Zwarte muziek is wel vaker, en ook dit jaar weer, het ondergeschoven kindje geweest in de line-up van Pinkpop. Jammer, maar er wordt veel goedgemaakt door de toevoeging van Sharon Jones And The Dap Kings, een act die eerder al van zich deed spreken op North Sea Jazz in 2008 en 2010. Beide keren werden door ondergetekende gemist dus in zekere zin is dit voor mij een soort inhaalslag. Hopelijk doet het voorbeeld van Sharon Jones volgen, en mogen we in 2013 Janelle Monáe Pinkpop zien platspelen, wat haar op NSJ moeiteloos lukte. Maar goed, dat is een persoonlijke wens en ik dwaal af… Zo niet Sharon Jones & The Dap Kings dus, want de niet te temmen vijftiger en haar retestrakke begeleiders trakteert de tent op een onvervalst potje Soul en Funk in jaren 60 en 70 stiel, en ja, mét hoofdletters dus. Stilstaan is onmogelijk, en Sharon geeft het begrip ‘vijftig plus’ een heel andere, want behoorlijk positieve lading. Als een vrouwelijke variant op James Brown geeft ze zich voor de volle 100% en na afloop kan ik niet anders dan concluderen dat er een hoogtepunt van de dag valt te noteren. Het is de enige Pinkpop act dit jaar waar ik later op de dag een T-shirt van zal kopen. 

Weet je nog wel, oudje? Soundgarden in 1992, twintig jaar geleden. Het jaar dat Pearl Jam met het festival aan de haal ging. Die snoekduik van Eddie Vedder in het publiek, de regen, de modder. Het tenenkrommende interview van Jan Douwe ‘Kop houe!’ Kroeske met Chris Cornell na afloop van het Soundgarden optreden. Herinnert u zich deze nog… nog…nog?! Ja, zeg ik voorzichtig, want dat bewuste optreden kan ik me twintig jaar na dato natuurlijk niet meer helemaal voor de geest halen. Die regen en die modder wel trouwens. Gelukkig blijft ons dat vandaag bespaard, net als JD Kroeske. Het concert verloopt minder heftig dan tijdens de hoogtijdagen van grunge, en zo voelt het ook aan, maar ik kan daar persoonlijk niet om malen. “Rusty cage”, “Jesus Christ pose”, “Slaves and bulldozers”, “Spoonman” en “Black hole sun”: ik mag het graag eindelijk weer eens horen. De stembanden van Cornell zijn nog niet sleets, en bovendien is hij op het oude nest beter op zijn plek dan als soloartiest (boring!) of als onderdeel van het veel mindere Audioslave. 

Vooraan het podium gillende en luidkeels meezingende meisjes. Er begint er zelfs eentje te huilen, hetgeen door de cameraman wordt opgepikt, zodat even later iedereen op het veld via de grote beeldschermen getuige is van deze emotionele ontlading. Taferelen die we doorgaans kennen van boyband concerten, maar verantwoordelijk hiervoor zijn de mannen van Keane, of eigenlijk vooral zanger Tom Chaplin. Een onwaarschijnlijke pin-up, als je het mij vraagt, maar ik ben dan ook geen tienermeisje. Wat ik wel ben is trouw koper van Keane albums, zelfs in de wetenschap dat ze het niveau van doorbraakdebuut “Hopes and fears” nooit meer gaan evenaren. Maar ach, hoop doet leven, zelfs al zijn in het geval van Keane de ‘fears’ groter dan de ‘hopes’. Kortom, net als in 2009, toen Keane op ditzelfde podium stond, sta ik mee te zingen – beduidend minder hard en opzichtig dan die meisjes uiteraard – met “Somewhere only we know” en “Everybody’s changing”, me tegelijkertijd afvragend, gezien de publieksreactie, waarom de band geen plek op de ‘main stage’ is gegund. Een inschattingsfout, lijkt me zo. 

Ik moet me moeite getroosten om een liedje of zelfs maar de titel van een nummer van Linkin Park voor de geest te halen. Helaas, het lukt me niet. Als headliner had ik liever Maxïmo dan Linkin gezien, maar dat is even onrealistisch als wishful thinking. Maar goed, de band is blijkbaar populair, veel meer dan ik ooit had kunnen vermoeden, want toen ik vernam dat Linkin Park op Pinkpop zou komen, dacht ik hooguit “Dat zal dan wel” maar beslist niet “Dat is dus een headliner”. Afijn, dat is de band dus wel, en ik snap het nog steeds niet. Maar ik ben dan ook nooit liefhebber geweest van dit type Amerikaanse nu metal indie rock met rap, die ik, hoe snobistisch het ook mag klinken, tot het tienerdomein vindt behoren. Om me heen zie ik enkele vrienden en bekenden – allemaal van de volwassen variant – dansen, een refreintje meezingen, goedkeurend mee knikken en ik vraag mezelf serieus af of zij iets heel anders horen dan ik. “Blijf je niet tot het einde?” wil iemand oprecht weten, wat op dit moment hetzelfde is als vragen “Blief je nog wat poep in je oren?” Nee, liever niet eigenlijk. En met een gedecideerde mars richting uitgang laat ik het park achter me, om me bij het station te bezondigen aan een pizza slice die beduidend beter op de maag valt dan die zogenaamde headliner. 

Meer foto’s hier!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten