zondag 22 juli 2012

Pinkpop (dag 1) - Landgraaf : Megaland : 26 mei 2012

Aaah… Pinkpop! Sinds jaar en dag een vaste waarde in mijn festivalagenda en in dit 2012 mag er zelfs van een jubileum worden besproken. Want al 25 jaar is het festival gehuisvest in Megaland te Landgraaf na zoals bekend eerst Geleen en kortstondig Baarlo als thuisbasis te hebben gehad. De ter ere van dit jubileum vervaardigde en bij onder meer het VVV gratis te verkrijgen poster met daarop alle affiches van 25 edities Landgraaf – inclusief de huidige – doet me vol nostalgie terugdenken aan mijn eigen Pinkpopverleden. “Hé, waren die toen ook op Pinkpop?” “O ja, dat jaar regende het pijpenstelen!” en “Wat hebben we gelachen toen…!” zijn maar een paar van de gedachten die in mijn hoofd opborrelen bij het bekijken van de poster. Want ja, ook ik ben jubilaris, samen met vaste compagnon commando Billy, die ook dit jaar weer van de partij is. We kletsen bij met vrienden en bekenden terwijl op de achtergrond het Nederlandse Moss vergeefs zijn best doet om onze aandacht te winnen. Als het nou Kate Moss was geweest, dan zou ik misschien wel even richting podium zijn gelopen, puur uit oogpunt van ‘celebrity spotting’. Maar wat ik zie en hoor is eigenlijk net zo sexy als Aad de Mos. In een huispak. En dus drinken we maar weer een biertje, terwijl ik me zit te bedenken wat ik straks ga eten. 

De winnaar van Nu Of Nooit heet Major Tom, uiteraard een verwijzing naar David Bowie die zich al jaren niet meer heeft gemeld bij ground control. Jammer genoeg voor de band is onze TomTom ingesteld op een rondje terreinlopen waardoor de muziek niet meer is dan een korte soundtrack voor een wandeling tussen punt A en punt B. Ik sta even stil voor het maken van enkele kiekjes maar het is te kort om het viertal te categoriseren als zijnde ‘nu’ dan wel ‘nooit’. Of ‘misschien’ wellicht, maar ook daar hoor ik te weinig voor. Wat me wel bijblijft is major krom, en daarmee bedoel ik de softijs kraam waar men zonder blikken of blozen twee muntjes durft te vragen voor een simpel hoorntje. Voor alle duidelijkheid: één muntje staat gelijk aan € 2,50! Tijd voor Kamervragen, lijkt me. 

Op het hoofdpodium wordt het woestijnstof van stoner rock geblazen door Kyuss Lives! Ietwat ironisch, omdat Kyuss in ’95 het bijltje erbij neergooide, en belangrijk oer-lid Josh Homme niet van de partij is. Maar daarom, en wel zo verstandig dus, dat deze band zichzelf niet afficheert als Kyuss maar als Kyuss Lives! om het verschil tussen beide duidelijk te maken. En het kan tevens een rechten-kwestie zijn natuurlijk. Hoe dan ook, de band staat er, doet zijn ding, maar het kan me uiteindelijk minder boeien dan het feit dat er gesleuteld is aan de broodje beenham formule wat er in essentie op neerkomt dat de portie beenham is teruggeschroefd terwijl de prijs hetzelfde is gebleven. Dit mag dan Megaland in Landgraaf zijn, maar het voelt als een overvolle Zuid-Amerikaanse gevangenis waar je eveneens genaaid wordt waar je bijstaat. Ik overweeg even een bezoek te brengen aan de op het terrein aanwezige Amnesty kraam, maar het aanbod van een biertje weerhoudt me ervan. Doch veel had het niet gescheeld. 

Nog meer uit de oude doos: The Afghan Whigs, waarvan ik – tot op het moment dat ik ze voor Pinkpop bevestigd zag – eerlijk gezegd dacht: ach, bestaan die nog? Een fan of liefhebber ben ik eerlijk gezegd nooit geweest, maar goed, medio jaren negentig heb ik ze een aantal keren gezien, onder andere op Pinkpop dus, en dan stond ik toch vooral te wachten op “Miles iz ded”, zodat ik “Don’t forget the alcohol, ooh baby, ooh baby” kon meezingen. Dat moment besluit ik ditmaal niet af te wachten, want de prangende vraag dringt zich op: hoe laat begint The Cure ook al weer? Tja, met het afhaken van Kasabian wegens ‘familieomstandigheden’ is dat de enige band voor mij die er toe doet vandaag. Niet alleen voor ondergetekende natuurlijk, wat onder meer blijkt uit de verlopen look-a-like van Robert Smith die zich wellicht tot de meest gefotografeerde bezoeker mag rekenen; is het niet in zijn eentje dan wel op verzoek met iemand anders. En ja, ook ik kan het niet laten om ome Rob vast te leggen. 

De laatste keer dat ik de echte ome Rob zag, moet in Ahoy zijn geweest, volgens mijn povere geheugen ergens rond de tijd van achtste album “Disintegration” (1989). Een tijd waarin Robert Smith, zo kan ik me dan weer wel herinneren, in de wekelijkse Britse muziekbladen die ik toen las (en nog steeds) spottend ‘Fat Bob’ werd genoemd. Want ja, hij was een beetje aangekomen. En nu is hij weer aangekomen, niet qua gewicht, maar op Pinkpop, een kleine 25 jaar later dus nadat ik Robert en vaste sidekick Simon Gallup voor het laatst zag optreden. Een soort weerzien met een oude vriend, die geen spat veranderd is. En dat maakt het wel zo vertrouwd en aangenaam: in het zwart, bleek gezicht, roodgeverfde lippen en zwart omrande ogen. Ook nieuwkomer Reeves Gabrels, zijn eerste optreden met de band, moet eraan geloven. Nou ja, alleen de zwarte kleding dan. Afijn, de ‘look’ die rond “Pornography” gestalte kreeg, toen The Cure een piek van zwartgalligheid bereikte en Smith liet weten dat hij spelen voor een natgeregend publiek prefereerde omdat zij zich dan precies zouden voelen als de band.

Dertig jaar later mag het uiterlijk van de band dan hetzelfde zijn gebleven, doch de sfeer is verre van depressief. De zon schijnt, in het voorste vak heb je alle ruimte van de wereld – waardoor tussentijds een biertje scoren bij de bar geen probleem oplevert – en Smith is opgewekt en dankbaar. Opvallend hoe vaak ik niet het woordje ‘happy’ voorbij hoor komen in de gespeelde songs. Goed, het enige van “Pornography” geplukte nummer “One hundred years” mag dan beginnen met “It doesn’t matter if we all die”, maar des te meer contrasteert dat met de rest. Uit de hele oude doos worden alleen “Boys don’t cry”, “Play for today”, “A forest” en het al genoemde “One hundred years” opgedoken – album “Faith” blijft helaas buiten beschouwing – terwijl de rest van de set (bijna dertig songs lang, terwijl het zoveel langer had kunnen en mogen zijn) uit de grabbelton van de jaren daarna stammen. Niet alles uit de meest recente geschiedenis ken ik of kan me boeien, maar wat geeft het, want de setlist biedt voor elk wat wils, de hitjes ontbreken niet, de sfeer is gemoedelijk en de band mag dan oud zijn (in jaren) maar toont zich verre van versleten. Een hele dikke pleister, wat zeg ik, een complete verbanddoos op een verder weinig spannende programmering deze dag. En daarmee doet de band haar naam alle eer aan. 

Meer foto’s hier!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten