zaterdag 24 november 2012

Augustus 2012

CD’s

HOLOGRAMS – Holograms
Net als het Deense Iceage dat vorig jaar sterk debuteerde met “New brigade” is het uit Stockholm afkomstige kwartet Holograms een band die je in beginsel tot het punkgenre zou kunnen rekenen maar die beduidend vaak de grens met postpunk / new wave opzoekt én overschrijdt . Dat kan voor een deel worden toegeschreven aan het gebruik van een in het punkidioom niet gangbare analoge synthesizer die zich af en toe manifesteert, in liedjes als “Chasing my mind”, “Stress” en single “ABC city” dat je zou kunnen duiden als Ramones met een orgeltje. Het kost weinig moeite om uiteenlopende new wave invloeden aan te wijzen zoals daar zijn Joy Division, vroege The Cure en Wire, gespeeld met de drive en agressie van punk zoals in het hyperventilerende “Transform”. “Monolith” gaat log kruipend, bijna Bauhaus-achtig van start om na anderhalve minuut te exploderen in de vierde versnelling: pogoën in een ‘eerste lichting gothic’ outfit. “Memories of sweat” is daar ook zo’n voorbeeld van, schurkend tegen Siouxsie & the Banshees circa ‘78/’79. En zo creëert de band als het ware vanuit het heden een hologram van een opwindende alternatieve band uit het einde van de jaren zeventig.  

STEREO VENUS – Close to the sun
In 2010 maakte ik voor het eerst kennis met Rumer, de Britse zangeres – echte naam: Sarah Joyce – en haar aan Karen Carpenter verwante stemgeluid. Dat leverde tot dusverre de albums “Seasons of my soul” (2010) en het met covers gevulde “Boys don’t cry” (2012) op. Op beide platen toonde Rumer zich een vocalist met een warme, oorstrelende en aangename stem, maar de composities bleven vaak wat aan de safe, vlakke kant. Nu is er dan de plaat waarvan ik hoopte dat ze die zou gaan maken maar wat blijkt: “Close to the sun” blijkt al voor haar debuut te zijn opgenomen! Samen met toetsenist / componist Rory Moore maakte Rumer dit album vol heerlijk relaxte, ‘laidback’ muziek, een erg genietbare collectie van easy listening pop, bossa nova en 60s lounge. “It’s gonna be groovy”, zingt Rumer in het lichtvoetige “Blossom’s dream”, en gelijk heeft ze, net als in het heerlijk zorgeloze “Coffee and honey” waarin ze aangeeft “Everything is wonderful baby”. Het mooiste nummer heet “John Sebastian’s girl”, een liefdesdrank voor de oren. Stereo Venus is als een warm bad in honing, zoet escapisme en hangmatromantiek.

LAETITIA SADIER – Silencio
Stereolab bevindt zich sinds 2009 in een ‘indefinite hiatus’ wat dus net zo goed kan betekenen dat ze over een maand weer de draad oppikken als dat ze nooit weer iets van zich laten horen. Jammer als dat laatste het geval zou zijn, maar met 17 albums op de teller – de onmisbare compilaties meegerekend – is er meer dan genoeg om op terug te vallen. En anders is er altijd nog wel het solowerk van Laetitia Sadier, laborant van het eerste uur, die met “Silencio” haar tweede album aflevert. Stilistisch gezien opereert ze in het verlengde van haar oude lab, en in combinatie met haar herkenbare en zo aan Stereolab verbonden stem, krijg je als luisteraar al snel een vertrouwd gevoel. Ook een warm gevoel trouwens want dat is het effect van de zestiger jaren pop met een rustgevend lounge karakter waarmee “Silencio” gevuld is, en die zich als een comfortabele deken over de luisteraar heen vleit. “Fragment pour le future del’homme” is een leuk want funky, vlot en dansbaar uitstapje waar Laetitia zich wel vaker mag begeven. En van “Invitation au silence” word je vanzelf stil, en dat is ook precies de bedoeling. Fijne plaat.    

THE VIEW – Cheeky for a reason
De belangstelling en waardering voor The View lijkt wat tanende en dat is jammer. Want na het sterke debuut “Hats off to the buskers” (2007) wisten ze zich na de zwakke, zwalkende opvolger “Which bitch?” (2009) afgelopen jaar prima te revancheren met “Bread and circuses”. Indien de band het weer had afgewisseld met een teleurstellende vierde, dan zouden ze weinig reden hebben om ‘cheeky’ te zijn. Het goede nieuws is dat “Cheeky for a reason” behoorlijk vol staat met toegankelijke, kop-midden-en staart gitaarpopliedjes die refreinen bevatten die je zo kunt meezingen en in potentie als single door het leven kunnen gaan. Men neme bijvoorbeeld de door galopperende drums aangejaagde openingstrack “How long”, het aan “Wasted little DJs” verwante “AB (we need treatment)”, het standvastige “Bunker (solid ground)” of het licht melancholische “The clock”. Niet alles is prijs zoals het door bassist Kieren Webster gezongen “Hole in the bed”, alleen al vanwege het feit dat hij in tegenstelling tot Kyle Falconer niet kan zingen. Of zou dat ook ‘cheeky’ bedoeld zijn? Hoe dan ook, de bandnaam ten spijt lijkt The View enigszins uit het publieke zicht te zijn verdwenen, maar “Cheeky for a reason” biedt voldoende aanleiding om de schijnwerpers voorlopig nog steeds op ze gericht te houden.

DEAD CAN DANCE – Anastasis
Hoera, ze zijn weer terug! Zeven jaar na hun kortstondige reünie in 2005 hebben Brendan Perry en Lisa Gerrard zich opnieuw muzikaal herenigd voor zowel een album (hun 10e) en een zich rap uitverkopende wereldtournee. Het duo dat vanaf medio jaren tachtig een unieke vorm van wereldmuziek maakt, pakt de draad op met “Anastasis” dat indrukwekkend van start gaat met het hemelse, monumentale “Children of the sun”, gezegend met de warme alhoewel iets sleetser geworden bariton van Perry. De door Gerrard gezongen nummers hebben een sterk Arabisch, Midden-Oostenachtig karakter getuige onder meer “Anabasis” en “Agape”. “Amnesia” kenmerkt zich door statigheid, met “Return of the she-king” komen we in etherische sferen terecht en bij het afsluitende “All-in good time” past het beeld van een zich paars-rood kleurende schemerhemel. DCD is terug van de dood maar klinkt weer springlevend. 

ALT-J – An awesome wave
Een geweldige golf. Van tevoren kon dit viertal uit Leeds het natuurlijk niet weten, maar de albumtitel blijkt in zekere zin een profetische waarde te hebben gehad. Hun folktronica is namelijk onverwacht goed aangeslagen, gelijk een overweldigende, over de band heen spoelende succesgolf. Persoonlijk steek ik nog niet de loftrompet maar dat zou een kwestie van tijd kunnen zijn. Want “An awesome wave” is een plaat waarbij ik me in eerste instantie alleen kon vinden in singles “Tessellate”, “Breezeblocks” en “Matilda” maar die bij elke draaibeurt meer en meer op zijn plaats valt. Via het pianomotiefje van “Estocada” bijvoorbeeld of het opgewekte keyboardriedeltje dat “Dissolve me” opleukt. Aan de stem van Joe Newman, die mij doet denken aan Bombay Bicycle Clubs Jack Steadman die met dichtgeknepen neus zingt, zal ik wel nooit helemaal wennen. Maar het voelt wel steeds prettiger om me door de golf te laten meevoeren.

Singles

SAVAGES – Husbands
Dit plaatje had al een paar maanden geleden de koppositie van ‘singles’ moeten innemen maar dat is puur te wijten aan een ‘administratieve’ fout. Nu kan ik alsnog lyrisch zijn over het debuut van het nog geen jaar oude dameskwartet Savages dat in muzikale zin een perfecte samensmelting is van postpunk bands als Siouxsie & The Banshees, Joy Division, The Slits en PIL. Bands van weleer inderdaad, maar Savages maakt het tot iets hedendaags, met de spanning en urgentie van het hier en nu, en een belofte voor de toekomst. B-kant “Flying to Berlin” met zijn van Joy Divisions “Colony” geleende basgitaarlijn, is een tweede bevestiging dat we met niets minder te maken hebben dan dé nieuwkomer van 2012. Ik verklaar me bij deze officieel fan! 

BLOC PARTY – Octopus 
Ze zijn er weer, met zijn vieren, dus acht armen in totaal en zo kom ik uit op een octopus. Onzin natuurlijk (of toch niet…?) maar het is goed dat Bloc Party ervoor heeft gekozen om zich na een adempauze van drie jaar te herpakken. In drie minuten tijd grijpen de tentakels van “Octopus” zich vast aan de luisteraar, profiterend van een pakkend gitaareffect dat zich van begin tot eind als een inktvlek over deze overtuigende herstart verspreidt.

DARK HORSES – Radio
Beetje verwarrend dit, want er zijn meerdere bands met de naam Dark Horses. Deze band – een kwintet – komt uit Brighton: vier heren en een frontvrouw namens Lisa die van origine Zweeds is. Het station dat op “Radio” te horen is, speelt melancholische ‘dronerock’ in de schaduw van The Duke Spirit en Black Rebel Motorcycle Club. De connectie met laatstgenoemde wordt op B-kant “Radio offshore” vergroot door een bijdrage van Robert Levon Been, bassist / zanger van BRMC. 

DEAP VALLY – Gonna make my own money
Het is een goed voornemen en streven van de dames Lindsey Troy en Julie Edwards om op eigen kracht hun financiële inkomsten te genereren, als ik die songtitel tenminste mag geloven. Dat hopen ze te doen met het tandem elektrische gitaar en drumstel, een combinatie die bands als The White Stripes, The Black Keys en Blood Red Shoes geen windeieren heeft gelegd. De tijd zal het leren of Deap Vally ooit in één adem met die bands genoemd gaat worden. Maar er zal vast nog wel plek zijn voor een smerige bluespunk gitaar à la The White Stripes met een krijsend wijf in de rol van Jack en een slagwerkster als Meg na een paar maanden extra drumles.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten