donderdag 29 november 2012

September 2012

CD’s


TOY – Toy
Eén van de interessantste nieuwkomers van het jaar is het uit Londen afkomstige Toy. Drie van de vijf bandleden delen een verleden in indieband Joe Lean & The Jing Jang Jong dat nooit verder kwam dan drie niet heel opmerkelijke singles en een nooit uitgebracht album. Dat het Toy beter zal vergaan, lijkt me op basis van hun eerste album evident. De vloeistof-dia-achtige samensmelting van psychedelica, Krautrock en shoegaze zoals het kwintet dat hier laat horen, verdient namelijk een pluim. Als ik toch een puntje van kritiek zou mogen uiten, dan is het hooguit dat de prima eerste single “Left myself behind” van de plaat is weggelaten. Maar daar staat wel veel moois tegenover zoals het licht unheimische “Strange”, het hypnotiserende instrumentale “Drifting deeper”, de Krautpop single “Motoring” en de opwindende, tegen de tien minuten aanhikkende finale “Kopter”. Liefhebbers van The Horrors (vanaf “Primary colours”) en S.C.U.M. mogen dit met een gerust hart aanschaffen vanwege verwante muzikale overeenkomsten. Maar laat duidelijk zijn dat Toy zich met dit debuut op eigen kracht meteen op gelijke hoogte heeft geplaatst.

TY SEGALL BAND – Slaughterhouse
Dé (psychedelische) garagerockplaat van 2011 was naar mijn bescheiden mening “Carrion crawler/The dream” van Thee Oh Sees. “Slaughterhouse”, alweer het tweede album dit jaar van de enorm productieve twintiger Ty Segall, maakt goede kans om dit jaar met de eretitel ervandoor te gaan. Het (korte) titelnummer is de soundtrack van indalende (Cramps) gekte, versterkt door de wanhopig gare stem van Segall en in “The tongue” tuimelt de gitaar al gierend over zichzelf heen. “Diddy wah” (met dank aan Bo Diddley) spat van de energie vroegtijdig uit elkaar (“I’ve had it with this fucking song!” roept Ty op een gegeven moment waarop de boel met gierende remmen tot een halt komt), en “The bag i’m in” (1966, Fred Neil) werd naar mijn weten niet eerder zo woest gecoverd. De plaat eindigt met “Fuzz wars”, een (veel te) lange exercitie in gitaar feedback die beter op de plank had kunnen blijven liggen. Maar dat is dan ook het enige smetje, bovendien gecounterd door tien goede liedjes die het rauwe, geestdriftige, smerige en knetterende “Slaughterhouse” tot een essentiële aanschaf maken.    

FRANK OCEAN – Channel orange
Persoonlijk heb ik weinig, zeg maar gerust niets op met het rap/hip hop collectief Odd Future maar hun ‘offshoots’ kunnen tot dusverre rekenen op mijn warme belangstelling. Begin dit jaar was er The Internet (Sydney Bennett en Matthew Martin) dat sterk voor de dag kwam met het helaas wat ondergesneeuwde, vooruitstrevende hiphop/soul bevattende album “Purple naked ladies” en nu is er Frank Ocean die het genre r’n’b / ‘neo soul’ vleugels geeft. Normaal gesproken heb ik weinig op met dit soort muziek, maar op de een of andere wijze weet “Channel orange” precies de juiste snaar te raken. Zijn muziek bestaat uit een mengsel van nevelige elektronica met een holle, dubachtige weergalm, electropop, stemmige, langzame hiphop en jaren zeventig funk. Dat levert vloeiende pareltjes op zoals “Thinkin bout you”, “Sweet life” en “Super rich kids”, om er maar een paar te noemen. Het bijna tien minuten durende “Pyramids” is wellicht iets te ambitieus maar op zich knap gedaan en moedig. En over moed gesproken: los van zijn muziek valt Frank Ocean te prijzen omdat hij uit de kast durfde te komen – hij is biseksueel – in de nou niet bepaald als homovriendelijke bekend staande hiphop/rap/r’n’b gemeenschap. Erg jammer dat hij dit jaar afzegde voor Pukkelpop, want ik had hem dit geslaagde, bijzondere album graag live hebben zien en horen uitvoeren. 

MICACHU AND THE SHAPES – Never
Never? Het zou goed kunnen slaan op de verwachte tijdspanne wanneer ‘het grote publiek’ een eigenzinnig artiest als Micaela Levi in de armen gaat sluiten. Oftewel: dat gaat nooit gebeuren. Daar is “Never”, de tweede plaat van Micachu and the Shapes, namelijk te tegendraads, te excentriek en te onconventioneel voor. Dit is dan ook muziek voor iedereen die van avontuur houdt, weg van de gebaande paden, links afslaat waar rechts wordt verwacht (en vice versa) en schots en scheef prefereert boven rechtlijnig. Let wel: “Never” is niet bedoeld om het de luisteraar zo lastig mogelijk te maken of te pesten, want Mica Levi schrijft namelijk popliedjes. Alleen komen die liedjes bij Micaela er op een andere, zij het voor haar natuurlijke manier uit dan bij de ‘doorsnee’ muziekmaker. “Easy”, zo heet het eerste nummer, al zal de niet geoefende luisteraar er juist moeite mee hebben. Wie echter experimentele pop en een lak aan muzikale regels een warm hart toedraagt, zit bij “Never” gebakken.

BLOC PARTY – Four
Bloc Party is na een adempauze van drie jaar weer terug. Heb ik ze gemist? Ja, maar wat ik vooral mis is de Bloc Party van “Silent alarm” (2005). Opvolger “A weekend in the city” (2007) kon slechts bij vlagen boeien, op “Intimacy” (2008) mocht Kele onder gemor van zijn collega’s de band in een meer dansgeoriënteerde richting duwen en nu is er dan “Four” die het vooral moet hebben van zwaar aangezette gitaren waardoor sommige songs neigen naar metal, grunge en (help!) emo. Het gejaagde “3x3” en de noiserock van “We’re not good people” hebben pit en gedrevenheid, in “Real talk” en “Day four” doet men het op overtuigende wijze rustig aan, terwijl single “Octopus” en de dagen van weleer oproepende “V.A.L.I.S.” nog het meest reden tot vreugde geven. De rest van “Four” laat een band horen die zoekende is dan wel te bedacht aan de slag is gegaan met de gevonden weg.

THE XX – Coexist
Goed nieuws voor iedereen die niet genoeg kan krijgen van het debuutalbum van The XX. Want “Coexist” biedt namelijk meer van hetzelfde. De spaarzame, ingehouden instrumentatie, de intieme zang van Romy Madley Croft en Oliver Sim, het zit er allemaal weer in. Het is hooguit meer minimalistisch geworden, waarover je zou kunnen zeggen dat producer en derde bandlid Jamie Smith de kunst van het weglaten verstaat. “Coexist” is (opnieuw) een subtiele plaat die zich zoals gezegd weinig verrassend verhoudt ten opzichte van zijn voorganger. Wel verfijnend, dus dat zou je een vorm van progressie kunnen noemen. Wellicht had ik gehoopt of verwacht dat de band niet nog introverter zou worden en juist wat vaker de buitenlucht zou opzoeken zoals in het meest dansbare liedje – voor The XX begrippen dan – “Swept away”. Nu doet deze plaat precies wat de titel aangeeft: het bestaat naast wat er al was, maar meer ook eigenlijk niet.

Met terugwerkende kracht

DREAMSCAPE – La-di-da recordings
Het mag best opmerkelijk worden genoemd dat het Amerikaanse label Kranky zich moeite heeft gegeven om deze release tot stand te laten komen. Want laten we wel wezen: trio Dreamscape uit Bristol, dat in zijn korte bestaan begin jaren negentig nooit verder kwam dan één single en een EP, is nooit populair, cult of belangrijk geweest. In de slipstream van (dromerige) shoegaze wisten ze kortstondig mee te liften, en hun EP “Cradle” zou je als een voorzichtige belofte mogen beschouwen en op zijn best als een vergeten pareltje (bij vlagen dan), met “So far from belief” als hoogtepunt. Deze compilatie bevat de nooit uitgebrachte EP “Greater than God” maar niet hun eerste single “Blackflower”, simpelweg omdat die niet op het La-Di-Da label verscheen. Maar goed, dan was dit met aan bands als Lush, Slowdive en Cocteau Twins verwante plaatje wel helemaal compleet geweest. 


Singles

SPLASHH – Need it
Het uit Hackney afkomstige Splashh plonst met “Need it” in de vijver gemarkeerd ‘nieuwe Britse bands’ en dankzij een zwemdiploma dat bestaat uit de onderdelen ‘duiken in shoegaze’, ‘watertrappelen in indie rock’ en ‘een beetje spartelen met psychedelica’ blijven ze moeiteloos boven water. Op B-kant “Headspins” hoort de badmeester Pixies voorbijzwemmen.

MONEY – Who’s gonna love you now
Het meest opvallende aan deze single is de foto die op de voorkant van het hoesje prijkt. Het betreft een blote meneer, de armen ten hemel geheven, en zijn klokkenspel als niet te missen aandachtstrekker. Wat betreft hetgeen in het vinyl is gegroefd, zouden meer ballen “Who’s gonna love you now” niet hebben misstaan, en anders toch wel eigen ballen. Want hier wordt verdacht veel met de intieme delen van Wu Lyf gespeeld, op een manier die een gebrek aan eigen ideeën niet kan of wil verhullen.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten