zaterdag 5 november 2011

Primal Scream / Little Barrie / Sultans Of Slide - Amsterdam : Paradiso : maandag 05 september 2011

Ik heb even moeten zoeken, maar ik vond uiteindelijk dan toch de twee foto’s die ik heb gemaakt tijdens het concert van Primal Scream in Paradiso op zaterdag 11 januari 1992, als onderdeel en zelfs het begin van hun Europese tournee ter gelegenheid van het een jaar eerder verschenen album “Screamadelica”. Het zijn nogal vage kiekjes (foto links: de minste vage van de twee), maar dat is wel zo toepasselijk aangezien ik me zo goed als niets meer van het optreden voor de geest kan halen. In mijn herinnering ging het pas laat van start, rond middernacht of zo, doch met zekerheid zeggen durf ik dat niet. Ik weet nog met wie ik was, waar ik me in de zaal bevond (wat uit de foto valt te herleiden) en dat ik na afloop een T-shirt met lange mouwen en het ‘hoeslogo’ op de voorkant moet hebben gekocht want dat ligt netjes opgevouwen tussen mijn andere, alfabetisch gerangschikte (!) band shirtjes. Maar verder is me er weinig van bijgebleven. Dat de band in de min of meer originele bezetting weer op tournee is gegaan om het twintigjarige jubileum van “Screamadelica” te vieren, komt me dan ook goed uit. Het biedt me de kans om nieuwe herinneringen op te doen, en nota bene in dezelfde zaal – niet uitverkocht overigens – waar ik ze twee decennia geleden voor het eerst zag.


Wachtend op het voorprogramma, pik ik in de bovenzaal een aantal nummers mee van Sultans Of Slide, een bluesformatie waar ik nooit eerder van gehoord heb. Blues is dan ook niet mijn ding, en op de vraag wat de status is van de Amerikaanse band (met Nederlandse inbreng) binnen de blues scène, zou ik geen antwoord kunnen geven. Evident is wel de ervaring die van het clubje uitstraalt, een veteranenstatus zelfs, als ook het plezier en vakmanschap. Dat dit zich vaak vertaalt in de zoveelste, langdurige gitaarsolo is eigen aan het genre (en tevens mijn grootste struikelblok) maar de sultans slagen er niettemin in om mijn te overbruggen wachttijd te veraangenamen.

In de grote zaal mag Little Barrie het publiek gaan opwarmen en dat doet de band met verve. Gitarist Barrie Cadogan, naar wie het trio – verder bestaande uit bassist Lewis Wharton en drummer Virgil Howe – is vernoemd, heeft vanavond een dubbelrol want hij speelt ook in de live bezetting van de hoofdact. Bij Primal Scream is hij ‘slechts’ een ingehuurde kracht in een bijrol, maar in zijn eigen band is hij de coole frontman die overtuigt als zanger en gitarist. Virgil – zoon van Steve Howe, de gitarist van progrockers Yes! – is een extraverte hippiedrummer die eveneens om de goede redenen de aandacht op zich gevestigd weet te houden. Ik zag de band één keer eerder, in 2005 op het Motel Mozaïque festival in Rotterdam. Ik had toen al hun eerste album, maar eerlijk gezegd staat me er amper iets van bij. Het moet iets van ‘aardig maar niet gedenkwaardig’ zijn geweest. Dat is dan ook mijn verwachting van Little Barrie vanavond. Vanaf het begin tot en met het einde (een half uur in totaal) word ik echter aangenaam verrast door de solide, pakkende songs die het beste combineren van stijlen als sixties rock, soul en blues. Ik hoor een muzikale verwantschap met Miles Kane, 22-20’s en Paul Weller, acts waar Little Barrie, op basis van wat ze hier laten zien en horen, niet voor onder doen. 


“Screamadelica” was en is een gelauwerd album, een eclectische mengeling van house, dub, gospel, rock en country, dat de definitieve doorbraak voor de band betekende, al was dat meer in eigen land dan daarbuiten. Voor mij heeft de plaat nooit de mythische status gehad die sommigen eraan toekennen, zeker destijds niet, al moet gezegd worden dat ik twintig jaar na dato en diverse luisterbeurten later, me grotendeels kan vinden in zowel de loftuitingen op als het belang van de plaat binnen de muzikale context van begin jaren negentig. Dat ik de band en “Screamadelica” toen niet volledig omarmde, had te maken met een bepaalde scepsis. Op de een of andere manier had ik wat moeite met het zelfopgelegde, clichématige ‘rock star’ imago van de band, Bobbie Gillespie en gitarist Robert Young voorop. Het kwam op mij over als het gretig spelen van een rock’n’roller in plaats van het echt te zijn. Niet authentiek dus. En daarmee stond het – voor mij – lange tijd in de weg van
hun geloofwaardigheid. Dat ik mettertijd anders tegen de band aan ben gaan kijken, ligt aan de muzikale progressie, diversiteit en kwaliteit die Primal Scream met de achtereenvolgende albums  “Vanishing point”, “XTRMNTR” en “Evil heat” aan de dag wist te leggen.

Zoals eerder gezegd is de bandsamenstelling in vergelijking met die van 1991 min of meer hetzelfde. Robert Young is niet meer van de partij, want vijf jaar geleden vertrokken omwille van een langdurige sabbatical, maar gitarist Andrew Innes (grijs geworden), toetsenist Martin Duffy en uiteraard Bobby Gillespie maken wel deel uit van de line up. Bassist Mani was destijds geen bandlid, want pas sinds 1996, en ik weet vanavond nog niet dat hij een maand later Primal Scream zal verlaten. De band, aangevuld met huurlingen, wordt in de rug visueel ondersteund door oogstrelende, al dan niet bewegende beeldprojecties, vaak met een psychedelische inslag. Bijna vijftiger Bobby – die jonger oogt, mede dankzij een jongensachtige slungeligheid – doet zijn best om het publiek mee te krijgen. Hij klapt, danst en beweegt zich over het podium, althans vooral tijdens de dansbare nummers waar het concert mee opent. “Movin’ on up” is een oproep om met de heupen te schudden, de 13th Floor Elevators cover “Slip inside this house” continueert deze ritmische modus, en mijn persoonlijke favoriet, de funky housetrack “Don’t fight it, feel it” (een betere titel had ’t niet kunnen krijgen) doet er nog een schepje bovenop.


Van tevoren had ik me al wat zorgen gemaakt over de rustige nummers op “Screamadelica”, in het bijzonder de countryachtige ballads “Damaged” en “ I’m comin’ down”, toch al mijn minst favoriete songs uit het rijtje. Zouden die, zeker na een trio dansgerichte nummers, niet de boel doen inzakken. Het antwoord is helaas ‘ja’. Ook de fraaie chillout tracks “Inner flight” en “Higher than the sun” lijken aan het publiek voorbij te gaan. Pas bij de eerste klanken / Peter Fonda sample van doorbraaksingle “Loaded” beginnen toehoorders weer op te veren. Die lijn wordt voortgezet met de gospelachtige extase van “Come together”. Ironisch genoeg laat het publiek zich nog het meest onbetuigd tijdens de toegiften die allemaal stammen uit het post-“Screamadelica” tijdperk. Singles “Country girl” is nota bene uit 2006, dus 15 jaar na het gelauwerde album, en “Jailbird” en “Rocks” stammen van “Screamadelica” opvolger “Give out but don’t give up” die veel traditioneler van opzet was, minder eclectisch en zowel creatief als muzikaal gezien een stap terug. Maar goed, over een stap terug gesproken, dat is iets wat we – de meesten dan toch, gelet op de gemiddelde leeftijd van de aanwezigen – vanavond als collectief doen. Jammer dat “Screamadelica”, de gelijknamige track van de aan het album stilistisch verwante EP “Dixie-Narco”, niet op de setlist prijkt, het zou namelijk wel zo logisch zijn geweest. Doch dat is slechts een te verwaarlozen smetje op deze avond waarop “Screamadelica” op gepaste wijze in hetzelfde soort bonte zonnetje wordt gezet zoals die op de albumcover is te vinden.

Setlist: Movin’ on up * Slip inside this house * Don’t fight, feel it * Damaged * I’m comin’ down * Inner flight * Higher than the sun * Loaded * Come together * (toegift) Country girl * Jailbird * Rocks

Meer foto’s hier! 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten