Ik heb even moeten zoeken, maar ik vond uiteindelijk dan toch de twee foto’s die ik heb gemaakt tijdens het concert van Primal Scream in Paradiso op zaterdag 11 januari 1992, als onderdeel en zelfs het begin van hun Europese tournee ter gelegenheid van het een jaar eerder verschenen album “Screamadelica”. Het zijn nogal vage kiekjes (foto links: de minste vage van de twee), maar dat is wel zo toepasselijk aangezien ik me zo goed als niets meer van het optreden voor de geest kan halen. In mijn herinnering ging het pas laat van start, rond middernacht of zo, doch met zekerheid zeggen durf ik dat niet. Ik weet nog met wie ik was, waar ik me in de zaal bevond (wat uit de foto valt te herleiden) en dat ik na afloop een T-shirt met lange mouwen en het ‘hoeslogo’ op de voorkant moet hebben gekocht want dat ligt netjes opgevouwen tussen mijn andere, alfabetisch gerangschikte (!) band shirtjes. Maar verder is me er weinig van bijgebleven. Dat de band in de min of meer originele bezetting weer op tournee is gegaan om het twintigjarige jubileum van “Screamadelica” te vieren, komt me dan ook goed uit. Het biedt me de kans om nieuwe herinneringen op te doen, en nota bene in dezelfde zaal – niet uitverkocht overigens – waar ik ze twee decennia geleden voor het eerst zag.
In de grote zaal mag Little Barrie het publiek gaan opwarmen en dat doet de band met verve. Gitarist Barrie Cadogan, naar wie het trio – verder bestaande uit bassist Lewis Wharton en drummer Virgil Howe – is vernoemd, heeft vanavond een dubbelrol want hij speelt ook in de live bezetting van de hoofdact. Bij Primal Scream is hij ‘slechts’ een ingehuurde kracht in een bijrol, maar in zijn eigen band is hij de coole frontman die overtuigt als zanger en gitarist. Virgil – zoon van Steve Howe, de gitarist van progrockers Yes! – is een extraverte hippiedrummer die eveneens om de goede redenen de aandacht op zich gevestigd weet te houden. Ik zag de band één keer eerder, in 2005 op het Motel Mozaïque festival in Rotterdam. Ik had toen al hun eerste album, maar eerlijk gezegd staat me er amper iets van bij. Het moet iets van ‘aardig maar niet gedenkwaardig’ zijn geweest. Dat is dan ook mijn verwachting van Little Barrie vanavond. Vanaf het begin tot en met het einde (een half uur in totaal) word ik echter aangenaam verrast door de solide, pakkende songs die het beste combineren van stijlen als sixties rock, soul en blues. Ik hoor een muzikale verwantschap met Miles Kane, 22-20’s en Paul Weller, acts waar Little Barrie, op basis van wat ze hier laten zien en horen, niet voor onder doen.
Zoals eerder gezegd is de bandsamenstelling in vergelijking met die van 1991 min of meer hetzelfde. Robert Young is niet meer van de partij, want vijf jaar geleden vertrokken omwille van een langdurige sabbatical, maar gitarist Andrew Innes (grijs geworden), toetsenist Martin Duffy en uiteraard Bobby Gillespie maken wel deel uit van de line up. Bassist Mani was destijds geen bandlid, want pas sinds 1996, en ik weet vanavond nog niet dat hij een maand later Primal Scream zal verlaten. De band, aangevuld met huurlingen, wordt in de rug visueel ondersteund door oogstrelende, al dan niet bewegende beeldprojecties, vaak met een psychedelische inslag. Bijna vijftiger Bobby – die jonger oogt, mede dankzij een jongensachtige slungeligheid – doet zijn best om het publiek mee te krijgen. Hij klapt, danst en beweegt zich over het podium, althans vooral tijdens de dansbare nummers waar het concert mee opent. “Movin’ on up” is een oproep om met de heupen te schudden, de 13th Floor Elevators cover “Slip inside this house” continueert deze ritmische modus, en mijn persoonlijke favoriet, de funky housetrack “Don’t fight it, feel it” (een betere titel had ’t niet kunnen krijgen) doet er nog een schepje bovenop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten