woensdag 17 oktober 2012

Juli 2012

CD’s

MAXÏMO PARK – The national health
De vijf heren uit Newcastle zijn terug met een vierde album en de titel ervan roept bij mij meteen de vraag op: hoe is het gesteld met de muzikale gezondheid van de band? Niet dat MP nou een bedlegerige patiënt is geworden, maar feit is dat de perfect blakende toestand van debuut “A certain trigger” gevolgd werd door platen waar her en der kwaaltjes begonnen op te spelen. Kwalitatief minder dus, niet slecht maar met momenten van stilstand of erger: achteruitgang. Afijn, hoe luidt de diagnose van “The national health”? Na een kort, stemmig, door piano en cello begeleid begin (“When I was wild”), schiet de band met de titeltrack voortvarend uit de startblokken om uiteindelijk overtuigend en met gierende banden (knaller “Waves of fear”) de finish te bereiken. Tussen beide punten treffen we veel compacte, volgens beproefd (dokters)recept voorgeschreven tracks aan, vrijwel zonder uitzondering vlot en uptempo van aard zoals “Wolf amongst men”, “Hips and lips” en “Banlieue”. Conclusie: deze patiënt is volkomen genezen verklaard want “The national health” komt qua impact nog het dichtst in de buurt van genoemd debuut. Op hun gezondheid!  

GAZ COOMBES – Here come the bombs
Supergrass is dood, leve Gaz Coombes! Mag ik dat zo zeggen? Ja, dat mag ik zo zeggen. (copyright Mart Smeets). Want ondanks dat elk Supergrass album wel garant stond voor één of meerdere pakkende singles (koop vooral “Supergrass is 10”, hun hitscompilatie!) , werd met het oplopen van de discografie elke plaat als geheel net weer even wat minder dan de vorige, ook al was er steeds sprake van muzikale groei. Een moedig besluit om in 2010 de stekker eruit te trekken. Nu is zanger / gitarist Gaz (Gareth voor zijn moeder) op het solopad en daar is meteen die frisheid terug die het beste werk van zijn vroegere band kenmerkte. “Here come the bombs” barst van de creativiteit, vormt in al zijn diversiteit een eenheid en is stiekem het beste Supergrass album dat ze nooit maakten. Nou vooruit, na “I should coco” dan. Gaz is als een vis in het water, of het nou electrorock (“Break the silence”), psychedelische pop (“Universal cinema”), syntheziserpop (“Fanfare”), slaapliedjes (“Sleeping giant”) of eigentijdse indie (“Whore”) betreft. Laat die bommen maar vallen, Supergaz!

A PLACE TO BURY STRANGERS – Worship
Wie de vorige twee albums van APTBS heeft aangeschaft, kan met een gerust de aankoop van “Worship” doen. Aan de formule – noiserock volgens het My Bloody Valentine en The Jesus And Mary Chain principe – is namelijk niet zo gek veel gesleuteld. Gelukkig wel voldoende om niet te hoeven spreken van een simpele herhaling van zetten, want een aantal malen wordt het lawaai en/of het tempo teruggeschroefd als bewijs dat de band het niet alleen maar van herrie of snelheid hoeft te hebben om te kunnen overtuigen. Op zulke momenten sijpelen invloeden van The Cure en Joy Division meer door. Voor een stevige bak noise zijn we bij APTBS zoals gezegd nog steeds aan het goede adres. “Alone”, “Revenge” en “Why can’t I cry anymore” bijvoorbeeld zijn van die nummers die, live gespeeld, je rap naar de oordoppen doen grijpen.    

FIXERS – We’ll be the moon
Twee jaar geleden trok Fixers, een kwintet uit Oxford, mijn aandacht met het wonderschone “Amsterdam”. Dankzij YouTube overigens want het nummer werd maar niet officieel uitgebracht. Nu is het dan eindelijk te vinden op dit debuut, bijna ‘verscholen’ op driekwart van de plaat. Jammer, net als het feit dat de techno kant van de band (check “Egyptn aberration cult”, de B-kant van hun eerste single) een eenmalig uitstapje lijkt te zijn geweest. Waarmee niet gezegd is dat “We’ll be the moon” teleurstelt. Want het leeuwendeel van de plaat bestaat uit uitbundige Beach ‘Pet Sounds’ Boys pop via Animal Collective’s doorbraakalbum “Merriweather post pavilion” en dat levert dan niet misschien over de gehele linie iets moois op, maar beslist een aantal fonkeldiamantjes. Zo krijgt iemand met doodsdrift van “Crystals” weer levensvreugd, “World of beauty” doet vol weelderige gelukzaligheid zijn titel meer dan eer aan en wie zin heeft in een potje blijmoedige disco mag beslist “Swimmhaus Johannesburg” niet overslaan. 

FRIENDS – Manifest!
Op het London Calling festival in november 2011 maakte het uit New York afkomstige Friends nou niet de meest vertrouwenwekkende indruk, dus vriendjes worden zat er die avond niet in. Toch was er wel reden toe, vanwege het singles-duo “I’m his girl” en “Friend crush”, voorbeelden van het type punkfunk-disco-pop dat even aanstekelijk werkt op als buiten de dansvloer. Om gemakshalve met wat namen te strooien: Friends is bevriend met de muziek van Tom Tom Club, New Young Pony Club en Luscious Jackson. Genoemde singles zijn in het manifest opgenomen en daar bevinden ze zich in gezelschap van redelijk niveau. Beste maatjes zijn “Home”, “A thing like this”, “Va fan gör du” en postpunk track “Ruins”. Een aantal liedjes komen vriendelijk over, maar meer dan kennissen worden ze niet.

THE ENEMY – Streets in the sky
Na het artistiek mislukte, gezwollen “Music for the people” (2009) heeft The Enemy met album nummer drie iets goed te maken. Dat weet de band zelf als geen ander en dus is voor “Streets in the sky” gekozen voor pittige, Britse ‘working class’ indierock met meezingrefreinen, in de lijn van songs zoals die op het debuut te vinden waren (o.a. “Away from here”, “Pressure” en “Aggro”.) Voorbeelden te over, want luister maar eens naar “Saturday”, “1-2-3-4” (beiden met “Ooh ooh ooh” koortjes, doet het altijd goed) en het met blazers omlijstte “Turn it on”. Het is allemaal net zo vernieuwend, verfijnd en inventief als een gekookte aardappelen met doppertjes en een kipfilet maaltijd uit een bedrijfskantine, maar goed, het stilt de honger als je trek hebt en je eet het gelukkig ook niet iedere dag natuurlijk. “Streets in the sky” valt niet slecht, het is een geslaagde revanche op de voorganger maar om er enthousiast van te worden… nou, nee. 

Met terugwerkende kracht

MY BLOODY VALENTINE – Loveless
Voor een plaat die de titel “Loveless” meekreeg, kreeg het oorspronkelijk in 1991 uitgebrachte album ironisch genoeg alle aandacht en lof. Terecht, want het werd meteen herkend als een mijlpaal, een plaat waarop Kevin Shields, die nagenoeg alle muziek zelf maakte en daarmee de rest van de band in het wordingsproces nagenoeg buitenspel zette, als een ware geluidskunstenaar de grenzen opzocht van ‘shoegaze’. De plaat is als een collage van bewerkte gitaarlagen, in elkaar overvloeiend, smeltend, zweverig, onaards, hypnotiserend. Tijdloos pionierswerk waar anderen dankbaar inspiratie uit hebben geput. De persoonlijke hoogtepunten heten “To here knows when”, “Only shallow”, “I only said” en misschien wel mijn favoriete dansplaat ooit “Soon”.

Singles

OUTFIT – Another night’s dreams reach earth again
Ze waren al genoemd voor deelname aan het London Calling festival in mei jl. maar helaas vielen ze op een gegeven moment om mij onbekende redenen af. Zonde, want ik had ze graag gezien. Debuut “Two islands” was een smaakmaker en met deze uit vier songs bestaande EP worden de verwachtingen van de band uit Liverpool verder opgeschroefd. Vooralsnog staan ze niet zo in de schijnwerpers als collega nieuwkomers Peace, Savages of Palma Violets maar dat verdienen ze wel. Uitschieters zijn de gestroomlijnde, fluwelen, dansbare pop van “Drakes” die als stroop is voor de oren, en “Everything all the time”, een track die Friendly Fires wel had willen maken.

THE DALAÏ LAMA RAMA FA FA FA – You make me crazy
Zeg nou zelf: is bovenstaande bandnaam niet een van de grappigste die u de laatste tijd heeft gelezen? Ik vind althans van wel. En de immer goedlachse Dalai Lama himself zou er vast ook zijn duim voor opsteken. Het ligt misschien voor de hand te denken dat bij die naam grappig bedoelde muziek bij hoort, maar dit in Parijs huizende viertal is geen ‘lollige’ Band Zonder Banaan maar een serieus ingestelde Band Met Spacecake. Of andere geestverruimende middelen. Want zo klinkt “You make me crazy”, evenals B-kant “Sun”. Psychedelische rock met een trippende Eifeltoren. 

TOY – Motoring
Eén van de ontdekkingen van het jaar is het Britse Toy dat vorig jaar sterk debuteerde met single “Left myself behind”. Deze opvolger, Krautrockpop met psychedelische rafels, laat horen dat we niet met het speeltje van de week te maken hebben. 

DIRTY BEACHES – Dune walker
Een wandeling door de duinen met Dirty Beaches. Dan moet je op je hoede zijn. “Dune walker” is donker, onheilspellend en de schaduw van Suicide hangt als een gitzwarte wolk over het smerige, verlaten strand. In de verte wordt een saxofoon gewurgd, een gitaar zwelt aan als een storm die net op tijd gaat liggen maar elk ogenblik weer kan gaan oplaaien.

FLATS – Country
Of schreeuwzanger Daniel Devine nog steeds in de bajes zit vanwege een drugsvergrijp weet ik niet, maar voorlopig hoeven we van anarchopunkkwartet Flats nog geen oversteek van het Kanaal te verwachten richting country The Netherlands. Jammer, want op plaat spuit de woede en energie er vanaf, laat staan live.

DEVIN – You’re mine
Een vlot, met rasperige stem gezongen garagerock nummer dat aan komt gevlogen, met veel bravoure zijn punt maakt en zich weer snel uit de voeten maakt, als een ramkraak op een vinylshop gespecialiseerd in plaatjes gemaakt door snotapen. Het opsporingsbericht gaat uit voor Devin (Therriault).   

MILES KANE – Rearrange
“Rearrange”, dat bekend mag worden geacht van zijn vorig jaar verschenen album “Colour of the trap”, laat ik hier buiten beschouwing ten gunste van “Morning comes”, een snedig, uptempo nummer op het snijvlak van Arctic Monkeys en The Coral. Eigenlijk te goed om als B-kant door het leven te gaan.

THEME PARK – Two hours
Vanaf de begintonen is wel evident van welke band ze gecharmeerd zijn: Talking Heads”, zo schreef ik op dit weblog naar aanleiding van hun eerste single “A mountain we love”. Die omschrijving kan met “Two hours” de prullenbak in, maar ik liet destijds ook de termen ‘pop’ en ‘indie rock’ vallen. Daarmee druk ik me juist heel algemeen uit, en die vlieger gaat dan weer wel op. Want “Two hours” is een leuk liedje, daar niet van, maar als algemeenheid een rechte lijn is, dan gaat Theme Park links noch rechts.  

SHINIES – Shola
“Shola” is de tweede release van dit trio uit Manchester, dat qua sound weinig, zeg maar gerust niets, van doen heeft met de voorlopige muzikale erfenis die hun thuisstad heeft nagelaten. Shinies zou je eerder plaatsen in Amerika met hun bijna op maat gemaakte, door gitaar gedomineerde indie rock voor de radiostations van universiteiten aldaar. Vooralsnog met name geschikt om daar een minuut of drie aan zendtijd te vullen, meer ook niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten