donderdag 11 oktober 2012

North Sea Jazz (dag 3) - Rotterdam : Ahoy : zondag 14 juli 2012

Doorwerken tot je 67e of langer een gruwel? Niet voor de Amerikaanse crooner Tony Bennett die naar ik vermoed met zijn 85 levensjaren de oudste artiest is die op de laatste dag van deze North Sea Jazz editie in Ahoy te bewonderen valt. En dat zonder rollator of zuurstoffles. Wel bij de hand is zijn dochter Antonia die onaangekondigd het ‘voorprogramma’ verzorgt, voordat ze na drie nummers vaderlief aankondigt. De roodharige Antonia probeert mee te liften op het succes van haar verwekker maar op basis van haar korte, niet bijzondere optreden zal ze nooit uitstijgen boven de vermelding ‘de dochter van’. Aardig voor een bedrijfsfeestje of als liftmuziek maar ik vermoed sterk dat ze nooit op eigen kracht een plek zou hebben veroverd op dit festival. Nee, dan vader Tony, die vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn naam vestigde als crooner. En dat croonen gaat hem, ondanks zijn hoge leeftijd, nog steeds goed af. Niet lang voor haar dood nam hij zelfs een duet op met Amy Winehouse. De door Bennett ten gehore gebrachte songs doen je denken aan de klassieke, gouden jaren van Hollywood (de Brat Pack, Hepburn, Taylor etc.), New York in de jaren vijftig en liefdesvreugde –en leed op Broadway. Hij heeft genoeg materiaal om uit te putten zoals “I left my heart in San Francisco”, “The good life” en “Who cares”. Geen spannend maar wel een aangenaam, relaxed optreden, zoals ik eigenlijk wel had verwacht. Wat de verwachtingen zijn van de vrouw van middelbare leeftijd in de stoelenrij vlak voor me, daar kan ik enkel naar gissen. Ze zit namelijk Wordfeud te spelen, zich weinig bekommerend om wat er op het podium gebeurt. Waarom koopt zo iemand een kaartje, vraag ik me af. Of zou ze het hebben gekregen – een relatiegeschenk wellicht? – en is ze nu hier omdat ze toch niets beters te doen heeft… behalve Wordfeud spelen dan? Het liefst had ik even voorover gebogen en haar een bepaalde woordsuggestie gedaan…

Geen Wordfeud spelers bij Kyteman Orchestra, ik heb ze althans niet kunnen ontdekken. Wel mag het orkest onder leiding van Kyteman alias Colin Benders zich verheugen op grote belangstelling van het publiek. Van verloop lijkt amper sprake want de zaal blijft tot het einde gevuld. Op Pinkpop, twee maanden eerder, was Kyteman Orchestra een gewaagde, vreemde eend in de bijt maar op NSJ lijkt het met invloeden uit de klassieke muziek stoeiende gezelschap meer op zijn plaats. En misschien komt het daardoor ook meer tot zijn recht. Persoonlijk vond ik Kytecrash, het project van Benders met trompettist Eric Vloeimans, dat een jaar geleden in dezelfde zaal (Maas) te zien was, muzikaal gezien aantrekkelijker (want minder bombastisch en meer ‘groovy’), maar dat is een kwestie van smaak. 

Over smaak gesproken, daar schieten woorden bij tekort Waylon. Of beter gezegd: ik heb er niet zoveel woorden voor, want het raakt me niet. Waylon heeft zeker een goede stem met een rafelige rand, en leuk voor hem dat ‘ie werd getekend door Motown – ook al liggen de gloriejaren van het label al lang achter ons – maar ik kan er zoals gezegd warm noch koud van worden. Wist u trouwens dat Waylon eigenlijk gewoon Willem heet? Maar ja, dat klinkt niet sexy genoeg. In ieder geval niet voor Motown. Zie je het al voor je: Marvin Gaye, The Supremes, Jackson 5… en Willem. Ik wens Willem, pardon: Waylon, verder veel succes en besluit naar buiten te gaan. Een goede keuze, want daar wacht me een aangename verrassing. 

Heerlijk zijn die momenten wanneer je naar een band of artiest gaat kijken die je niet kent, zelfs nooit van hebt gehoord en geen verwachtingen opwekt, maar je onverwachts met de neus in de boter doet vallen. De boter in kwestie is zacht, smeuïg en smaakt naar meer. Geen loze reclameslogan, want je ziet het bij de mensen die er al staan en bij degenen die net als ik terloops voorbijkomen en prompt halt maken wanneer hun aandacht wordt getrokken door de Britse Lianne La Havas. Gezegend met uitstraling en charisma, een innemende glimlach, asymmetrisch kapsel en heel erg blij – ‘a dream come true’, en dat laat ze meer dan eens weten – om op North Sea Jazz te staan. Gelukkig is Lianne niet alleen prettig om naar te kijken, maar ook om naar te luisteren. Het alleen door akoestische gitaar begeleidde “Au cinéma” springt er voor mij meteen uit. Ze heeft een band bij zich, maar wanneer ze puur solo speelt, is ze op haar mooist. Jazz met een beetje pop, of omgekeerd, met als meest naaste verwante Corinne Bailey Rae. Hoe succesvol ze vandaag is, blijkt wel uit haar signeersessie later op de dag. Die duurt op papier slechts twintig minuten doch na anderhalf uur moet haar manager er dringend doch beleefd een einde aan maken want de mensen blijven maar komen, jong en oud. De laatste gelukkige is een fan die op de valreep met een grote albumposter komt aanzetten. Het album zelf is in de shop tegenover het signeertafeltje niet meer te krijgen: uitverkocht… Hier gaan we dus ongetwijfeld meer van horen! 

Op dit weblog heb ik al vaker verklaard fan te zijn van de Amerikaanse rasartiest Janelle Monáe. Een fascinatie die begon met haar bijdrage aan het tv-programma “Later… with Jools Holland”, ergens in 2010, die ik maar bleef terugkijken. Een aantal malen heb ik haar met eigen ogen kunnen aanschouwen, de laatste keer bijna precies een jaar geleden, op ditzelfde festival. De Maas zaal kreeg ze die dag aan haar voeten, en op basis van die prestatie is ze teruggevraagd én gepromoveerd naar de grotere Nile hal. Ik heb me daar ruim voor het optreden al verzekerd van een plek vooraan. Met de podiumgordijnen nog gesloten, wordt Janelle Monaé en haar veelkoppige band met veel gevoel voor showbizz aangekondigd door een neger in rokkostuum en hoge hoed. Wat daarna volgt is nagenoeg dezelfde show waar Janelle al ruim twee jaar mee over de wereld reist en die haar een flinke schare bewonderaars en fans heeft opgeleverd, van Prince tot Obama, en van Karl Lagerfeld tot Indindo. Vanavond zijn er ongetwijfeld weer een hoop bijgekomen, want opnieuw krijgt Janelle de zaal plat, zelfs letterlijk, in “War of the roses”, wanneer ze iedereen maant tot hurken tijdens het ‘cooling down’ moment van het nummer, in afwachting op de spetterende climax. De combinatie van haar zang-, dans- en performancetalent, haar ‘trademark’ zwart-wit outfit met coole kuif en een repertoire waarin de beste elementen van o.a. Michael Jackson, Stevie Wonder, Prince en James Brown samenkomen laat wederom een onuitwisbare indruk achter. Zoals gezegd is er aan de show en de setlist sinds haar vorige NSJ optreden weinig gesleuteld, ongetwijfeld volgens het principe ‘never change a winning team’. Niettemin kijk ik erg uit naar nieuw materiaal en dat dient zich aan in de gedaante van het swingende en naadloos op haar repertoire aansluitende “Electric lady”, de titelsong van haar volgende album. Iets om naar uit te kijken, want met dit spetterende en spraakmakende optreden heeft Janelle weer de nodige zieltjes gewonnen. 

Na het spektakelstuk van Janelle Monaé in de grote, gevulde Nile hal kan het contrast met de pakweg dertig bezoekers in de bescheiden Volga zaal niet groter zijn. Verscholen in het donker staat een man achter een laptop, terwijl naast hem op een beamerscherm even intrigerende als vervreemding opwekkende filmpjes worden vertoond, ter visuele stimulatie. De man in kwestie heet Daniel Lopatin maar hij is hier onder zijn alias Oneohtrix Point Never. De muziek bestaat uit avontuurlijk en spannend knip- en plakwerk van allerhande, goed geconstrueerde en verrassende sounds; intrigerende geluidsexperimenten die tot de verbeelding spreken. Een contrast met Daniel zelf, een onopvallende man met snor en baard die, wanneer het licht aanfloept na het laatste nummer, eindelijk ‘in volle glorie’ te zien is. Dat hij gedurende het concert amper zichtbaar was doet er verder niet toe, maar het is jammer dat zo weinig mensen hem vanavond hebben gehoord. Want deze geluidskunstenaar had beter verdiend. 

Er wordt veel gewag gemaakt van de terugkeer van soul- en funkzanger D'Angelo die in 2000 naar men zegt een legendarisch optreden gaf op NSJ en vervolgens min of meer in rook opging. Voor veel mensen is het optreden van D’Angelo zodoende iets om naar uit te kijken, maar ik blijf er nuchter onder. Ik was er in 2000 niet bij, ik ken precies één nummer van D’Angelo (“Brown sugar”, de titelsong van zijn gelijknamige album uit 1995) en dat was het wel zo’n beetje. Ik gun hem een paar nummers mijn aandacht maar ik merk dat die vooral zwevende is. Legendarisch wordt het in ieder geval niet, al was het maar omdat hij drie kwartier te laat begint en daarmee een hoop goodwill verspeelt bij het publiek. Van zowel Amos Lee als Mike Stern pik ik slechts een flard op in het voorbijlopen dus daar zal ik u verder niet mee lastigvallen. 

Het is mijn eerste keer dat ik een concert in de Amazon zaal meemaak waar ik niet extra voor hoef te betalen en dankzij tijdig aansluiten in de rij wachtenden zit ik zowaar op de eerste rij voor het optreden van de Britse zangeres Rumer (echte naam: Sarah Joyce). De zaal is niet tot de nok toe gevuld en het duurt nog even voordat het optreden van start gaat. Zodoende maken we de soundcheck mee waarin flarden van Hall & Oates’ “Sarah smile” zitten verwerkt. Een goed begin, want het is mijn favoriete song van het coveralbum dat Rumer recentelijk heeft uitgebracht. Nadat het optreden daadwerkelijk van start is gegaan, valt op dat Rumer een wat onwennige indruk maakt. Haar forse bouw en grote, volle neus zijn geen toonbeeld van elegantie, maar daar kan ze verder niets aan doen. Maar de tentachtige jurk, die haar niet al te flatteus doet uitzien, had ze beter in de kleedkamer kunnen achterhalen. Eh.. en dan wel iets anders aantrekken natuurlijk. Maar laat ik uiterlijkheden verder achterwege – ik ben zelf immers ook geen Brad Clooney – want het gaat om haar stem. Vergelijkingen met Karen Carpenter gaan zeker op, met als mooiste illustratie het wonderschone “Aretha”, afkomstig van haar eerste album “Seasons of my soul”. Zoals gezegd loopt het aanvankelijk stroef, niet het muzikale deel – rustgevende, easy listening pop – als wel de intermezzo’s, gevuld met doodse, pijnlijke stiltes en de bijna hulpeloze blikken van Rumer. “Alles komt goed, meid!” zou je haar haast bemoedigend willen toeroepen. Gelukkig komt het ook goed, want ergens halverwege komt de zangeres los, is er interactie met het publiek en kan ze opgelucht glimlachen. Eind goed, al goed dus, en dat geldt voor deze NSJ editie als geheel, waarbinnen weer de nodige hoogtepunten vielen te noteren en opnieuw doet uitzien naar volgend jaar. Reken maar van jazz!

Meer foto’s hier!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten