CD’s
THEE OH SEES – Carrion crawler / The dream
Het
aantal singles en albums dat de in San Francisco residerende psychedelische
noise / garagerockers Thee Oh Sees tot op heden hebben uitgebracht, is
omvangrijk maar toch konden ze me niet verleiden tot een aanschaf. Daar is nu
verandering in gekomen maar “Carrion crawler / The dream”, oorspronkelijk
bedoeld als twee afzonderlijke EP’s maar uiteindelijk samengevoegd tot een LP,
is dan ook zo’n plaat waar je niet omheen kunt. Voor garagerockbegrippen duren
diverse nummers vrij lang, maar ze worden nimmer langdradig. Sterker nog: je
wilt er van op en neer springen, over de grond rollen, luchtgitaar –of drum van
spelen, kortom: door het dolle heen gaan. Precies wat een goede freakbeatplaat
teweeg moet brengen. Neem bijvoorbeeld die “Lucifer Sam” / “Interstellar
overdrive” gitaar op opener “Carrion crawler”, het orgastische “Contraption /
Soul desert”, het stuwende, af en toe furieus uitbarstende “The dream” of de
instrumentale Krautgaragerocker “Chem-farmer”. Een ‘must have’ voor liefhebbers
van het genre en iedereen daarbuiten.
AMY WINEHOUSE – Lioness : hidden treasures
Een
album uitbrengen (niet lang) volgend op de dood van een artiest met niet eerder
uitgebracht materiaal van de overledene associeer ik over het algemeen met
lijkenpikkerij. Even een snel financieel slaatje slaan over de dood van een
ander, met als extra verdachtmaking een releasedatum die in de aanloop naar
Kerstmis is geprikt. Geldelijke motieven zullen ongetwijfeld een rol hebben
gespeeld, maar gezien de artistieke kwaliteit van het gebodene mag je als
muziekliefhebber blij zijn dat deze plaat er is gekomen. Niet dat “Lioness”
foutloos is, maar er staan evenmin halfbakken songs, ongewenste restjes of
overbodige remixes op. Wat het album al de moeite waard maakt zijn de charmante
reggaetrack “Our day will come”, de geslaagde (postume) collaboratie met Nas op
“Like smoke”, en het jazzy duo “Half time” en “Best friends, right?” Ook de
originele (cover)versie van “Valerie” mag er zijn, eigenlijk beter dan het
nummer dat uiteindelijk werd uitgebracht. Of al deze songs het licht hadden
gezien indien Amy nog had geleefd kan niemand weten, maar deze plaat maakt
wederom duidelijk dat een uniek talent is heengegaan.
WEEKEND – Red
Alsof
één deprimerend weekend nog niet genoeg was met de release van het eind 2010
verschenen debuutalbum “Sports”, komt het trio uit San Francisco nu op de proppen
met een EP die al net zo min overloopt met het soort vreugde die je normaliter
associeert met het weekeinde. “On my own, in the back, thought of death, made
me laugh” zingt bassist / vocalist Shaun Durkan
in “Sweet sixteen”, dat qua sound en vrolijkheid op gelijke hoogte staat
met “Faith” van The Cure en Joy Division met een kater. “Your own nothing” is
als een verstikkende deken, en gelukkig breekt er een beetje licht door in het aan
shoegaze appellerende “Hazel” en de liefdesverklaring aan golfers (?) “Golfers”.
Maar de algehele teneur van “Red” – “Black” was een betere titel geweest –
neigt je ertoe om na beluistering een opbeurend discoplaatje op te zetten. Voor
het échte weekendgevoel.
Singles
S.C.U.M. - Whitechapel
Een
terechte singlekeuze want na “Amber hands” is dit het tweede beste nummer op
album “Again into eyes”. Majestueus glijdende synthesizerklanken, een straffe
beat, een ‘groovende’ bas, het lijkt wel Simple Minds anno ’80-’81.
Schitterend!
THE LUCID DREAM – Love in my veins
De
eerste single sinds de prima, in 2010 verschenen “In your eyes” EP. De jaren
zestig, psychedelica, noise en Spacemen 3 komen samen op een naar het
debuutalbum (wanneer, jongens, wanneer?!) doen verlangend plaatje. Tot die
tijd draai ik “Love in my veins” nog maar eens.
OUTFIT – Two islands
Nieuwe
band met potentieel, afkomstig uit Liverpool. “Two islands” is voor zover ik
weet hun debuutsingle, een met zorg gemaakte ritmische popsong die toegankelijk
is en zich tegelijkertijd voortbeweegt over een schurende onderlaag van
zachtjes brommende, beetje dreigende gitaren, wat deze single een scherp,
intrigerend randje meegeeft. Hier wil ik wel meer van horen.
THE SOFT MOON – Total decay
Op het
debuutalbum van The Soft Moon waren omschrijvingen als ‘beklemmend’, ‘kil’ en
‘gespannen’ van toepassing, en muzikaal dezelfde bloedgroep delend met cold /
dark wave. Alleen al de titel van deze EP (met vier nummers) is een duidelijke
hint dat de sfeer er niet vrolijker op is geworden. En dat bewijzen de songs,
die zo op een 4AD plaat rond begin jaren tachtig hadden kunnen worden geperst,
of zich anders wel naast The Cure circa “Pornography” zouden nestelen.
ZULU WINTER – Never leave
Kwintet
uit Londen dat debuteert met een single die iets wegheeft van een niet
gladgestreken Coldplay vermengd met Friendly Fires anno nu (“Pala” dus). Het
management dat zich ontfermde over Kaiser Chiefs, White Lies en The Vaccines,
heeft zich nu op Zulu Winter gestort. En alhoewel in het verleden behaalde
successen geen garantie zijn voor de toekomst, stemmen de eerste vooruitzichten
positief.
DOG IS DEAD – Hands down
Ik
blijf het een stupide groepsnaam vinden, zeker voor een band die bepaald geen
doodse indruk maakt. Deze wel degelijk levende hond snuffelt in “Hands down”
aan de konten van Bombay Bicycle Club en Local Natives, en herkent in de
gecombineerde geur iets waar ze zich zowel een beeld als een geluid bij kunnen
vormen.
THE LUCID DREAM – Heartbreak girl
Dit
viertal uit Carlisle kan al sinds hun eerste (split) release op mijn warme
belangstelling rekenen. En nog steeds,
dankzij “Heartbreak girl”, dat staat voor twee minuten en zes seconden aan
sixties garage pop, van tijd tot tijd versnellend waarbij ze dan ook maar
meteen de gitaren laten knallen.
BY THE SEA – Waltz away
Sextet
uit Wirral (Liverpool), tevens de geboorteplek van The Coral. Je ontkomt er
niet aan om beide bands met elkaar te vergelijken want als in “Waltz away”
opeens de stem van James Skelly zou opduiken, zou niemand er raar van opkijken.
Nu nog het songschrijverstalent van James. Het kabbelt wat voort, maar naarmate
het liedje vordert, wordt dat grotendeels goedgemaakt.
DZ DEATHRAYS – Gebbie St.
Gebbie
Street. Zou dat in Australië liggen? Want daar komen de twee jongeheren die
deze band bemensen (op basgitaar en drumstel) namelijk vandaan. Ik speculeer
dat het duo elkaar gevonden heeft in een gezamenlijke liefde voor het dit jaar
weer uit de dood herrezen Death From Above 1979. Dit lijkt me typisch zo’n band
die je live moet zien om hun volle energieke glorie te kunnen ervaren.
Deze eerste single is daar een indicatie van.
NIKI & THE DOVE – The fox
Geen
Niki, geen duif maar wel zangeres Malin Dahlström en muziekmaker Gustaf Karlöf
uit Zweden. Samen zijn ze verantwoordelijk voor electropop, maar niet zoals
andere vrouw / man duo’s in hetzelfde genre zoals La Roux en Goldfrapp dat
doen. Er zit een interessante ‘twist’ in. “The fox” is derhalve à la Rivella:
een beetje vreemd maar wel lekker.
SPEAK & THE SPELLS – She’s dead
Horrorgaragerock
van een jong trio uit Londen dat wellicht liever had gezien dat The Horrors
zich niet muzikaal hadden ontwikkeld na “Strange house”. “Echter, wij kunnen nu
mooi in dat achtergelaten ‘gat’ springen”, zal S&TS hebben gedacht. De
vraag is of iemand daar echt op zit te wachten.
BEATY HEART – 2Good
Geen
idee wie er achter Beaty Heart schuilgaat of waar hij / zij / ze vandaan komen,
maar naar dergelijke informatie ga ik meestal pas op zoek wanneer de muziek
daar aanleiding toe geeft. “2Good” is helaas niet de kwalificatie die ik aan
dit nogal rommelige ‘chillout wave’ nummer kan geven, zeer waarschijnlijk
geïnspireerd door Animal Collective maar niet met dezelfde kwalitatieve
inspiratie van laatstgenoemde.
BEING THERE – The radio
Of ze
zich vernoemd hebben naar de gelijknamige, ‘must see’ film met een glansrol
voor Peter Sellers weet ik niet, maar als dat zo is, dan is het een weinig
opzienbarend eerbetoon. De groepsnaam kan beter letterlijk genomen worden: er
zijn, en meer niet. Dus zonder impact te maken. Dat gaat je ook niet lukken met
dit Pains Of Being Pure At Heart-achtig niemendalletje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten