donderdag 9 augustus 2012

Mei 2012

CD’s

RUFUS WAINWRIGHT – Out of the game
Zo fanatiek als een collega zal ik nooit worden, zelfs het woord fan zal ik nimmer in de mond nemen – dat is in mijn boekje voor andere bands / artiesten gereserveerd – maar een bepaalde zwak voor Rufus wil ik wel toegeven. Toch kostte het me vaak moeite om me door zijn vaak rijkelijk georkestreerde en met veel drama omgeven albums heen te worstelen. Dit met producer Mark Ronson tot stand gekomen album, dat spaarzaam is in pathos en theatrale gebaren, en dankbaar put uit pop/rock en soul geworteld in de jaren zeventig, bevalt me dan ook erg goed. Alleen al de titelsong is de aanschaf waard – een van de beste songs van het jaar – maar gelukkig blijft het daar niet bij. Het zich via een dwarrelende synthesizer voortbewegende “Montauk” bijvoorbeeld, over zijn babydochtertje Viva, het voorzichtige dansbare “Bitter tears, de melancholische country-ballad “Respectable dive” of het luchtige “Perfect man”. Vergeet die albumtitel, want Rufus Wainwright speelt nog steeds mee, en wel op het hoogste niveau.

MYSTERY JETS – Radlands
De release van het vierde Mystery Jets album gaat gepaard met het in goed overleg plaatsgevonden vertrek van bassist Kai Fish die op eigen benen wil gaan staan. Hij werkte wel nog mee aan het in Texas opgenomen “Radlands” waarop de muzikale grenzen zijn verbreed met Americana, folk en country, hetgeen het meest duidelijk aanwezig is in songs als “Luminescence”, “The ballad of Emerson Lonestar” en “Take me where the roses grow”. “The Hale bop” doet denken aan The Doobie Brothers, “The nothing” is als een Instagram foto met 70s softrock filter, single “Someone purer” heeft een lekker meezingbaar koortje en zeventiger jaren poprock horen we terug op het vrolijke “Greatest hits”. De toevoeging van nieuwe elementen heeft de creatieve inspiratie goed gedaan, en minstens zo belangrijk is dat de band zijn talent voor het schrijven van solide, pakkende liedjes nog steeds in de collectieve vingers heeft zitten. Waar bij sommige bands de puf en de ‘flow’ bij album vier al is verdwenen, bewijzen Mystery Jets met “Radlands” bijna moeiteloos het tegendeel.  

DUCHESS SAYS – In a fung day t!
En alweer lukt het dit Canadees kwartet (uit Montreal) om bijna onopgemerkt een album - hun tweede - uit te brengen, het was in ieder geval opnieuw bijna ongezien van mijn radar geglipt. “In a fung day t!” – nee, ik heb ook geen idee wat het betekent – kwam in hun thuisland zelfs vorig jaar al uit. Jammer dat deze plaat tot dusverre van aandacht verstoken is gebleven, want deze met gezonde experimententeerdrift tot stand gekomen fusie van noiserock, electropunk en new wave, afgemaakt met de snerpende, soms maniakale zang van Annie-Claude Deschênes, is van harte aan te bevelen. Hopelijk merk ik album nummer drie een stuk sneller op!

RADAR EYES – Radar eyes
Debuutalbum van viertal uit Chicago dat meteen goed van start gaat met de uptempo psychedelische garagerocker “In love”, iets dat ze met succes herhalen via songs als “I am” en “Accident”. Op die momenten hebben ze veel weg van collega garagerockers Thee Oh Sees of het Britse The Lucid Dream. Voor “Disconnection” worden The Velvet Underground en Spacemen 3 van stal gehaald en het afsluitende “Side of the road” is een electrorocker in Suicide stijl. Tevens scheert de band langs The Jesus And Mary Chain (“Prairie puppies”) en de meer extraverte, lees: ‘noisy’ kant van het C86 spectrum, zonder ook maar ergens uit de bocht te vliegen. Maar dat zullen ze dan wel te danken hebben aan hun radarogen… Prima plaat! 

FLATS – Better living
Het is te hopen dat zanger Daniel Devine – zoon van Creation Records oprichter Alan McGee! – over een jaar of wat zich vocaal nog kan uitdrukken, want op het debuutalbum van zijn band Flats doet hij in elk nummer zijn stembanden grof geweld aan met zijn woedende, ziedende schreeuwzang. Maar die past dan ook naadloos bij deze hardgranieten, ‘old school’ trashpunk en non-conformisme à la Crass die het dan wel niet van zijn originaliteit moet hebben, doch dat meer dan compenseert met pure wilskracht, tomeloze energie en rotsvaste overtuiging. Kort maar krachtig, net als de songtitels die bijna allemaal uit één woord bestaan zoals “Buzz”, “Fast”, “Slam” en “Frostbite”. “Better living” is zonder twijfel een van de beste punkplaten van de afgelopen jaren. Ik zou er bijna anarchist van worden.

CEREMONY – Zoo
“Zoo” is het vierde album van deze Californische punkband, en laat ik eerlijk zijn door te zeggen dat ik ze voorheen niet kende. Dat Ceremony schijnbaar voorheen in muzikale zin een meer ‘hardcore’ karakter had, neem ik voor kennisgeving aan. “Zoo” is dus mijn eerste referentiepunt, en wat bij beluistering opvalt is dat het geheel zich niet laat wegzetten als wat ik vooraf stiekem bevooroordeeld had verwacht: een archetypisch Amerikaans punkgezelschap. Misschien waren ze dat ooit (?), maar als dat het geval was, dan zijn de fundamenten van “Zoo” in ieder geval verbreed en verdiept. De compacte opener “Hysteria” mag dan wel lekker lompe mid-tempo punk zijn, maar bij het afsluitende “Video” zitten we op Joy Division terrein. “Repeating the line” en “Quarantine” hadden niet misstaan op een garagerockcompilatie, en verder moet vooral de debuutplaat van Wire (’77) veel overuren hebben gemaakt, blijkens onder meer “Quarantine” en “Adult”. Dat valt te prijzen, want het maakt “Zoo” tot een dierentuin die het niet alleen van krijsende en wild rondslingerende apen moet hebben.

REN HARVIEU – Through the night
Haar naam doet Frans aan maar ze is afkomstig uit Manchester. Salford, om precies te zijn. Stadsgenoot- en dichter John Cooper Clarke laat zich lovend over haar uit in de ‘liner notes’ van het cd boekje. Terecht? Feit is dat Ren Harvieu een stem heeft die er zijn mag, overtuigend in zowel uithalende als klein gehouden momenten, melodramatisch klapwiekend boven weelderige arrangementen of als een romantische zucht zwevend tussen ingetogen gemusiceer. In stijl en sfeer ademt dit album de geest van Dusty Springfield, Shirley Bassey en vergelijkbare chanteuses anno de jaren 60, maar de retrostijl wordt nergens een gemakzuchtige pastiche; dat het een album van hier en nu is valt er gelukkig wel aan af te horen . Het is jammer dat Harvieu niet altijd is gekoppeld aan (door anderen, o.a. Dave McCabe van The Zutons, gepende) composities die zich kwalitatief kunnen meten met haar elegante, karaktervolle stem. Uitschieters zijn de titelsong, “Forever in blue” en “Tonight” die moeiteloos de concurrentie aan zouden kunnen gaan met collega Duffy.

THE LOST RIVERS – Sin and lostness
Een trio dat zich onmiskenbaar heeft laten inspireren door The Jesus And Mary Chain en My Bloody Valentine, dat kan alleen maar A Place To Bury Strangers zijn, toch? Eh… nee, want nu – eigenlijk al sinds 2008 – is er The Lost Rivers, een drietal uit het Duitse Baden-Württemberg dat op dit debuutalbum de lawaaiknop een ferme ruk in de richting van genoemde bands geeft, en dan bedoel ik zowel de originele bronnen als APTBS. Sterker nog, The Lost Rivers heeft meer weg van APTBS dan de noise inspiratoren waar zij weer de mosterd vandaan hebben gehaald. Vaak is het echter meer dan een gelijkenis en zou je bijna kunnen spreken van plagiaat. Maar goed, laten we het er maar op houden dat TLR het motto ‘beter goed gejat dan slecht verzonnen’ hoog in het vaandel heeft staan. Net als de neiging om er een wel erg negatieve wereldblik op na te gehouden, getuige titels als “Death drive”, “All dead (for the last 24 miles)”, “Deadend”, “Deny you” en “Fall”.

Met terugwerkende kracht

MY BLOODY VALENTINE – EP’s 1988-1991
Het heeft een eeuwigheid geduurd – niet in de laatste plaats ‘dankzij’ het geluidsperfectionisme van MBV opperhoofd Kevin Shields – maar eindelijk zijn alle EP’s plus bonus tracks in verzamelde vorm op cd verkrijgbaar. Nou ja, niet alle jammer genoeg, want alles voor ’88, zoals het magistrale noisepop duo “The new record by My Bloody Valentine” en “Sunny sundae smile” bestaan vooralsnog alleen in vinyl vorm. Maar toen had de band nog niet de transitie gemaakt naar voorlopers / blauwdrukleveranciers van het shoegaze genre, waar tot op de dag van vandaag dankbaar uit wordt geput, geciteerd of ronduit gejat. Wat MBV tot zo’n belangrijke band maakt(e), laat deze 24-koppige verzameling eens te meer horen. Bewerkte gitaarmuren- en lagen, variërend van razend naar sereen in combinatie met in mist omhulde zang zijn de belangrijkste kenmerken van de MBV sound die zich hier in verscheidene vormen aandient. Aan de ene kant van het spectrum zitten razende songs als noisekanon “You made me realise” en “Feed me with me your kiss” met zijn beukende ritmesectie, aan de andere zijde treffen we songs aan als het spookachtige, op een hiphopbeat ijlende “Instrumental 2” en dé ultieme dancetrip “Soon”. Superlatieven schieten tekort voor deze verplichte kost.  

SPACEMEN 3 – The perfect prescription
Het is bepaald niet de eerste keer dat het tweede album – oorspronkelijk uitgekomen in 1987 – van de psychedelische ‘drone rockers’ Spacemen 3 opnieuw wordt uitgebracht, maar als daarmee weer even de schijnwerpers komen te staan op deze invloedrijke cult band, wie ben ik dan om me daar druk om te maken? Volgend op het vooral door The Stooges en MC5 beïnvloedde debuut “Sound of confusion” maakte S3 met “The perfect prescription” de stap naar beduidend rustiger vaarwater, inspiratie halend uit gospel, country en folk. Meer kalmte en rust, maar dan van het gelukzalige soort, volgend op een shot heroïne. De albumtitel verwijst niet voor niets naar het volgens de band ideale ‘medicijn’: wiet, LSD, speed etc. Luister maar eens naar de bijna tien minuten durende onthaastingstrip “Ecstacy symphony / transparent radiation”. Wie liever het ‘oude’ werk hoort, kan terecht bij de verslavende (!) mantrarock van “Things’ll never be the same” en “Take me to the other side”. Een essentiële plaat in het S3 oeuvre. 

Singles

NOVELLA – EP
Drie jongedames uit Londen vormen samen Novella. In 2011 brachten ze hun eerste, aardige debuutsingle “The things you do” uit, waar ik echter niet van onder de indruk was, ondanks de goedkeuring en warme aanbeveling van The Horrors. Toeval of niet, maar op de cover van deze vijf nummers tellende EP, ziet het trio eruit als de enge zusjes van laatstgenoemden, met enge, dode ogen. Verdere vergelijkingen houden daarmee op, al hebben ze wel gemeen dat ze muzikaal enorm zijn gegroeid en ditmaal de aanbeveling wel waard zijn. Novella weet uitstekend de geest van 90er jaren shoegaze gestalte te geven, met Lush als lichtend voorbeeld. “He’s my morning” is de uitschieter van het kwintet, en wat betreft de songtitel “You’re not that cool” : dat zijn ze dus wel. Hopelijk gaan we hier nog meer van horen!

DEADBEAT ECHOES – Surge of youth
De eerste release op het label Louder Than War, waar zanger / producer / journalist John Robb een stevige vinger in de pap heeft. Tevens is dit het debuut van een nieuw veelbelovend kwartet tieners uit Manchester en (verre) omstreken, veelbelovend opererend op het snijpunt van postpunk en Kasabian. De titel “Surge of youth” slaat de spijker op zijn kop, want dit is een overtuigende, jeugdige sprong voorwaarts (inclusief een urgent klinkende sirene), die misschien maar twee minuten duurt, doch ook niet meer nodig heeft op zijn punt te maken. B-kant “Forces” doet er trouwens niet voor onder. Deadbeat Echoes: onthoud die naam! 

THE CAST OF CHEERS – Family
Niet vernoemd naar de spelers van een van mijn meest favoriete komische tv-series ooit, want de naam refereert aan de bandleden zelf, toen ze nog collega’s waren in een café namens Cheers. Wat voor muziek zouden ze in dat café hebben gedraaid? Eigenlijk is dat een retorische vraag, want het antwoord leidt zich als vanzelf af uit deze single. “Zet Foals nog eens op!” moet er vaak geroepen zijn. Waarop een glazenophaler stiekem een cd van zijn eigen band draaide, en het barpubliek verrast reageerde: “Is dit een nieuw nummer van Foals? Klinkt best goed!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten