zondag 23 oktober 2011

The Music - Leeds : O2 Academy : zaterdag 06 augustus 2011

The Music. Een bandnaam die er zo dik bovenop ligt, dat je jezelf kunt afvragen waarom niemand er eerder op gekomen was. Vier jongens uit Kippax, een voorstad van Leeds, kregen in 1999 het lumineuze idee om zich zo te gaan noemen. Jochies waren het, en bepaald geen posterjongens. Op straat zou je zo voorbijlopen. Bassist Stuart Coleman: iets te dik. Drummer Phil Jordan kon voor een 13-jarige doorgaan. Zanger Robert Harvey werd ooit in een recensie aangeduid als iemand met een ‘crisis smoel’. Ik heb eigenlijk nooit goed begrepen wat daarmee bedoeld werd, maar het komt niet complimenteus over. En de gitarist heet Adam Nutter. Vrij vertaald: Adam Mafkees. Je krijgt het niet verzonnen. Al die ‘mankementen’ gaf de band wel iets aandoenlijks. Maar wat de band miste aan charisma, iets dat zanger Robert Harvey in elk geval compenseerde met zijn vlotte, onnavolgbare danspasjes, maakte ze meer dan goed met hun muziek. Daarom heetten ze ook The Music. Dat is althans mijn ‘theorie’. Waarom ik in de verleden tijd over ze spreek, heeft een reden. The Music is niet meer. Ze waren al geruime tijd opvallend stil, maar sinds 06 augustus jl. is het definitief over en uit. Toen gaven ze namelijk hun allerlaatste concert, in de O2 Academy te Leeds, hun (zo goed als) thuishaven. Zo hoor je jaren niets, zo komt opeens het bericht dat de band er na 10 jaar een punt achter gaat zetten met een serie afscheidsconcerten, eindigend dus in Leeds. Ik was erbij, omdat ik ze vanaf debuutsingle “Take the long road and walk it” altijd een warm hart heb toegedragen, Maar ook om ze eindelijk weer eens te zien optreden, want Nederland deden ze slechts tweemaal aan, de laatste keer in 2004.


Ik ben niet alleen, want in gezelschap van Loes (dames eerst) en The Music fan Bert; gezamenlijk afgereisd naar Leeds in de krapte van een Ryanair vehikel waar een miniblikje Sprite voor maar liefst € 2,20 van eigenaar wisselt. We verblijven in het Discovery Inn hotel, dat zijn naam heeft verdiend. Het blijkt namelijk een heuse ‘discovery’ te zijn om bij onze kamers te komen. Eerst via de straatzijde een onopvallend, kaal halletje in, dan met de lift naar de derde verdieping waar de receptie zich bevindt, vervolgens door lange gangen en klapdeuren naar de andere kant van het gebouw lopen, en in een trappenhuis (dat bij aankomst is ‘versierd’ met een gesloopte badkuip) een tweede lift nemen naar de negende verdieping. De vroegte en samenstelling van het ontbijt (tegen bijbetaling) doet ons er van afzien. Mijn TV is defect, de afzuiging van de badkamer buldert tot een half uur na het uitmaken van de lamp nog na, het bureau mist de bijbehorende stoel, maar verder valt er weinig te klagen… Pal naast ons hotel bevindt zich de Scarbrough pub (tevens hotel, althans volgens het uithangbord) waar we regelmatig vertoeven onder het genot van een pint. Op vrijdag spreken we op het buitenterras (de zon schijnt zowaar!) een Engels koppel aan dat T-shirts draagt met daarop de data van de drie laatste Music concerten. Ze blijken de band een dag eerder in Londen (Brixton Academy) te hebben gezien, en zullen weldra naar de eerste van twee concerten in de O2 Academy van Leeds gaan. Op mijn vraag welke bands hij nog meer goed vindt, somt de mannelijke helft van het duo hun meest recente bezochte concerten op: The Levellers, Simple Minds en Roger Waters. Een vervolgvraag of hij ook meer contemporaine bands leuk vindt, laat ik maar achterwege.

Na het drinkgelag besluiten we een rondje Leeds te doen, en dan blijkt al gauw dat het centrum zodanig goed te belopen is dat we die paar ‘toeristische’ plekpleisters die de stad rijk is (o.a. Broadcasting House, Dry Dock bar), al wandelend links en rechts van ons opduiken. Architectonisch gezien hoef je er geen wereldwonderen te verwachten, geen ‘ooh’ of ‘aah’ van verbazing of verwondering. Leeds is dan ook geen toeristenstad. Wat dat betreft spreekt het volgende boekdelen. Wanneer ik een dag later in de overdekte markthal Kirkgate Market op zoek ga naar ansichtkaarten van de stad om die naar het thuisfront te kunnen versturen, krijg ik vrijwel overal nul op rekest, soms gepaard met verbaasde blikken. Bij één marktkraam, bemand door twee oudere dames, heb ik eindelijk succes: na wat gezoek en gerommel komt een van de vrouwen met een stapeltje kaarten tevoorschijn. De gefotografeerde ansichten zijn duidelijk niet van recente datum en zullen eerlijk gezegd ook weinig mensen warm maken voor Leeds. De O2 Academy blijkt op slechts zo’n 10 minuten van ons hotel af te liggen en is ook zo gevonden. Als we er aankomen is het concert van The Music al bezig en we kunnen zelfs door een raam een voorste deel van het podium zien en flarden muziek horen. Bert herkent “The people” en we zien even Robert Harvey voorbijflitsen. We worden gespot door een zgn. ‘ticket tout’, een zwarthandelaar in entreebewijzen, die ons probeert lekker te maken om een kaartje te scoren. De grote neger wil de kaartjes voor 20 pond per stuk van de hand doen, zegt dat het concert pas is begonnen (‘second song, mate’) en beweert op een gegeven moment zelfs dat hij de kaarten voor niets van de hand zou doen, zodat hij tenminste naar huis kan gaan. Zijn ongeloofwaardige bewering doet mij cynisch grijnzen waarop hij op verontwaardigde manier probeert om ons van zijn (zogenaamd) nobele intenties te overtuigen. Ik weet echter hoe dit spelletje werkt, en we vervolgen onze weg. Drie keer raden wie we de volgende dag weer bij de O2 Academy zien rondhangen, samen met zijn maatjes…


De zaterdag brengen we op relaxte wijze door, onder andere met een bezoek aan Kirkgate Market, de Corn Exchange, een pub / restaurant waar we een maaltijd nuttigen, en winkelen (een onderbroek voor Bert…) totdat het tijd wordt om ons klaar te maken voor het concert. We schuiven op tijd aan in de rij voor de O2 Academy en al wachtende krijgen we gratis versnaperingen uitgereikt zoals een zakje met nootjes. De rij slingert zich tot om de hoek van het gebouw, maar we hebben een goede plek en als de deuren eenmaal geopend zijn, schiet het lekker op. De wachttijd blijft dus beperkt en zodra we binnen zijn, gaan we de trappen omhoog naar het balkon. Aanvankelijk kiezen we voor zitplaatsen op de tweede rij – de eerste rij is nog leeg maar in zijn geheel gereserveerd (voor familie, vrienden etc.) –
maar dan blijk je dus heel onhandig tegen een zichtbeperkende horizontale stang aan te kijken. Als je mag staan heb je daar geen last van, maar dat is hinderlijk voor degenen achter je. Weten wij veel dat menigeen gewoon zal gaan staan… Uiteindelijk besluiten we het hogerop te zoeken, op een rij die vrij zicht biedt op de bühne en vlakbij de bar en het toilet is gesitueerd. We worden aangesproken door een jongeman van Concert Live die ons met succes tracht te interesseren in de aankoop van een CD / DVD combinatie van het optreden dat we na afloop met een voucher kunnen afhalen. Althans de CD want de DVD moet nog worden gemonteerd en zal over een paar weken worden opgestuurd. De zaal begint zich allengs te vullen, vooral met publiek dat we mogen betitelen als ‘ oudere jongere’, dus we zijn bepaald niet alleen in deze... Voor ons neemt een gezin plaats: vader, moeder, zoon en dochter. Al observerend kom ik gedurende het optreden tot de conclusie dat vader de enige Music fan van het gezelschap is en dat hij de rest waarschijnlijk heeft meegesleept onder het motto “Dit vinden jullie vast ook goed!” Ma doet echter af en toe plichtmatig mee, de kinderen zien de enthousiastelingen om hun heen aan met een meewarige en niet begrijpende blik – vooral die bruine meneer achter hun valt moeilijk te plaatsen – en alleen pa gaat uit zijn dak tijdens “ Drugs” dat hij woord voor woord meezingt. Zou de tekst soms een speciale betekenis voor hem hebben? Intrigerend…

Voordat The Music haar laatste optreden gaat geven mag The Whip het publiek gaan opwarmen met een half uur durende set. De band (uit Manchester) was verantwoordelijk voor een remix van “The people”, en daarmee is hun connectie met de hoofdact verklaard. Hun nieuwe, tweede album zal binnenkort verschijnen, maar zo goed als alle songs stammen van hun debuut “X Marks destination” zoals “Sister Siam”, “Divebomb” en het afsluitende “Trash”. Afgezien van het feit dat de band na het vertrek van Danny Saville tot een trio is gereduceerd, verschilt het concert niet zo heel veel van de eerste keer dat ik ze zag, op London Calling / 5 Days Off in 2007. Muzikaal gezien lijkt de band geen nieuwe wegen te zijn ingeslagen, maar het klinkt (weer) lekker aanstekelijk, mede dankzij drummer Fiona Daniel en bassist Nathan Sudders die zorgen voor een swingende, ritmische basis.


Met een concert als dit, dat een bijzondere betekenis of speciaal karakter heeft, in dit geval omdat het een afscheid betreft, en waar relatief veel tijd, moeite en geld in is gestoken om erbij te kunnen zijn, ontstaan al gauw hoge verwachtingen. Misschien wel te hoog, en dan wordt de kans groot dat het gaat tegenvallen. In de aanloop naar het concert deel ik weliswaar het enthousiasme van Bert, maar niet zijn rotsvaste overtuiging dat het vanzelfsprekend een geweldige ervaring gaat worden. Uniek, dat zonder twijfel, maar ik houd voor de zekerheid en om teleurstelling te voorkomen nog even een slag om de arm. Gelukkig krijgt Bert het gelijk aan zijn zijde, want wat in de lucht hangt – een gezonde spanning, anticipatie en het gevoel dat er iets bijzonders staat te gebeuren – komt er tijdens het optreden helemaal uit. De band maakt de verwachtingen waar, een laatste piek die onomstotelijk bewijst dat The Music tot grootse muziek in staat is / was – al bleef jammer genoeg een mainstream doorbraak uit (de band tourde in 2003 twee maanden door Amerika met Coldplay!)  – wat het des te jammer maakt dat ze er nu het bijltje bij gaan neergooien. Het is dat Robert naar eigen zeggen het plezier in The Music, en muziek in het algemeen, heeft verloren en zich wil gaan toeleggen op neurolinguïstisch programmeren (!) en dat de rest daarop heeft besloten ermee op te houden, want het gevoel blijft dat er nog meer moois in het vat had gezeten als ze zouden zijn doorgegaan. Het is dus anders gelopen, maar niet voordat The Music nog één keer op de toppen van hun kunnen speelt, onder het motto “The last dance.”

De setlist wordt sterk bepaald door het titelloze debuutalbum, en het ondergewaardeerde “Strenght in numbers”, hun derde plaat, komt met drie songs (“Spike, “Fire” en de titelsong) relatief weinig aan bod. Het is echter een logische en wat mezelf betreft goede keuze, want hun eerste album vind ik nog steeds hun beste. Hoogtepunten te over, om niet te zeggen dat het louter een aaneenschakeling daarvan is. “Human” en “Too high”, die beide rustig van start gaan, ergens halverwege tot een ontlading komen en het tempo opschroeven, maken op mij echter de meeste indruk. Ook tof: het massaal meegeschreeuwde / meegezongen refrein van “Welcome to the north”, een stukje zelftrots vanwege die titel en de intro van Robert Harvey die luidt: “I love Leeds.” Dat Leeds ook van The Music houdt, blijkt wel uit de fanatieke publieksreacties, tot op het euforische af. Ik deel mee in de ‘klik’, beseffend dat dit niet louter een bijzonder concert is vanwege de betekenis, maar ook omdat er ‘gewoon’ uitstekend gemusiceerd wordt door een op dreef zijnde band. Robert, vroeger een krullenbol maar al sinds enige jaren drager van een type kapsel dat hij vanavond weerspiegeld ziet (figuurlijk dan…) bij menige mannelijke toeschouwer, geeft op momenten zijn karakteristieke danspasjes ten beste. I used to want to dance like Michael Jackson but somewhere it went wrong”, aldus Robert zelf in een interview. Nou, bepaald ‘wrong’ oogt het niet, ik heb het een keer vergeefs proberen na te doen… Robert uit meerdere malen zijn dank naar het publiek (“You’re too good for us”) en verwijst een paar keer naar de begintijd van de band toen ze meededen aan een talentenjacht (“We didn’t gave a fuck then and then we don’t give a fuck now”) en van leraren en andere ‘knobheads’ te horen kregen dat ze het niet zouden gaan redden in de muziek. Dat lukte ze dus wel, en Leeds is nu trots op zijn ‘zonen’.


De toegift bevat het alleen vanavond – want niet een dag eerder of in Brixton Academy (London) – gespeelde “Jag tune”, een de pan uit swingend ‘oudje’. Opgedragen aan het publiek en dus wel zo toepasselijk is “The people”, uitverkoren om het definitieve einde in te luiden. Een laatste kans om te zingen, springen, dansen, en uiteindelijk al joelend te applaudisseren. Het nummer eindigt met stroboscopisch lichtgeflikker, gevolgd door elkaar omhelzende bandleden, dankgebaren richting publiek en handjes schudden met fans / bekenden op de voorste rijen. Als de band het podium heeft verlaten, herinnert alleen nog het concentrische logo als stille getuige aan het afgelopen anderhalf uur en een beetje. Terwijl de toeschouwers de zaal verlaten – alleen Bert denkt dat het nog niet is gedaan – klinkt door de speakers een song die op maat voor dit moment lijkt te zijn gemaakt: “When the music’s over” van The Doors…. We druppelen met de andere bezoekers mee richting uitgang, maar niet voordat we onze cd’s hebben opgehaald en ik een T-shirt heb gekocht. De laatste in maat M, die dan ook van de muur moet worden gehaald, want de rest is al uitverkocht. Er ligt nog een avondje en anderhalve dag Leeds in het verschiet, dat zal worden opgevuld met een bezoek aan het gehavende Leeds United stadion, diverse pubs, het toevallig stuiten op Leeds (Gay) Pride in Lower Briggate waar The Stone Roses Bar (!) is gevestigd, en (voor mij) een uurtje op maandagochtend in platenzaak Crash Records. Leuk om allemaal een keer te hebben gezien en gedaan, maar het was The Music waar we voor kwamen en dat fantastische concert maakte het pas echt de moeite waard. Of, om even een andere (Zweedse) band te citeren: “Thank you for the Music!”

Setlist: The dance * Take the long road and walk it * The truth is no words * Freedom fighters * Fire * Human * The spike * Welcome to the north * Drugs * Too high * Strength in numbers * Getaway * The walls get smaller * (toegift) Jag tune * Bleed from within * The people

Meer foto’s hier!

4 opmerkingen:

  1. Fantastisch verwoord Eddy, alsof ik het opnieuw beleef. Bij de setlist vergat je de intro: The Dragon Song.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Bert: Bedankt voor het compliment & de setlist aanvulling!

    BeantwoordenVerwijderen